Het weer
1 / 21
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Het weer
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Vidéo
Wat meet een barometer?
A
temperatuur
B
luchtdruk
C
neerslag
D
windkracht
Slide 4 - Quiz
Welke eenheid heeft luchtdruk?
A
hectopascal
B
graden celsius
C
beaufort
D
l per vierkante meter
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Vidéo
Wat meet een thermometer?
A
temperatuur
B
luchtdruk
C
windkracht
D
neerslag
Slide 7 - Quiz
Hoe werkt een thermometer?
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Vidéo
Hoe noemt het weertoestel om regen te meten?
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Vidéo
Hoe ontstaan regen eigenlijk?
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Vidéo
Hoe noemt dit instrument?
A
windmeter
B
windsnelheidsmeter
C
anemometer
D
windmeter
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Vidéo
N
Z
O
W
NW
ZO
NO
ZW
Slide 16 - Question de remorquage
Thermometer
Windkrachtmeter
pluviometer
barometer
temperatuur
luchtdruk
windkracht
neerslag
Slide 17 - Question de remorquage
Soorten weer
Slide 18 - Carte mentale
zonnig
bewolkt
mist
onweer
zwaar bewolkt
regen
hagel
sneeuw
Slide 19 - Question de remorquage
Slide 20 - Vidéo
In de winter staat de zon
A
op zijn hoogste punt
B
op zijn laagste punt
C
klimt hij langzaam omhoog
D
zakt hij langzaam lager
