10A. Thema 2, week 1, les 1b Familie en vrienden
1 / 21
La durée de la leçon est: 20 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat betekent het onderstreepte woord?
A
een klein aantal mensen
B
veel verschillende mensen bij elkaar
C
dezelfde soort mensen
Slide 2 - Quiz
A
huwelijk
B
partner
C
verloofde
D
trouwring
Slide 3 - Quiz
A
huwelijk
B
plechtigheid
C
verloofde
D
trouwring
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Question ouverte
A
belachelijk maken
B
onder de aandacht brengen
C
uitbeelden
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Question ouverte
werkwoord: symboliseren
Slide 11 - Question ouverte
A
plechtigheid
B
verloofde
C
seksuele geaardheid
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Question de remorquage
Slide 14 - Question de remorquage
A
homoseksueel
B
heteroseksueel
C
biseksueel
Slide 15 - Quiz
A
B
C
Slide 16 - Quiz
A
Ik denk meestal niet na over mijn outfit.
B
Ik heb zelf mijn outfit gekozen.
C
Mijn outfit beeldt uit hoe ik mij voel.
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Question de remorquage
Welk woord hoort erbij?
A
symboliseren
B
verloven
C
huwen
Slide 19 - Quiz
A
B
C
