1KMA Nederlands 21 feb

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-3

Welkom 1KMA,

Nederlands werkwoordspelling

Lesprogramma

- Lezen (15 min)

- Meervoud ZNW (10 min)

- Bespreken opdrachten 

   19 en 20 (10 min)

- Maken 21, 22 en 23 (10 min) 

- Afsluiting (5 min)

Leerdoelen

Aan het eind van deze les zijn de volgende doelen behaald:

• Je kent de regels voor het meervoud van zelfstandige naamwoorden.
• Je weet dat niet alle zelfstandige naamwoorden dezelfde meervoudsvormen hebben.

ENKELVOUD EN MEERVOUD

Zelfstandige naamwoorden kunnen in het

enkelvoud en in het meervoud staan

enkelvoud = één stoel en één bank

meervoud = twee stoelen en twee banken

MEERVOUDEN

Veel zelfstandige naamwoorden hebben meervoud op -en

lamp - lampen

mes - messen

weg - wegen

kaas - kazen

1. MEERVOUD op -en

Vaak hoef je alleen maar -en achter het woord te zetten

lamp + en = lampen

boer + en = boeren

dans + en = dansen

ree + en = reeën

2. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen,

want je hoort een korte klank

klas + s + en = klassen

bak + k + en = bakken

bed + d + en = bedden

3. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een a, e, o of u weghalen,

want je hoort een lange klank

schaar - a + en = scharen

been - e + en = benen

sloot - o + en = sloten

4. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v

raaf + f/v + en = raven

brief + f/v + en = brieven

golf + f/v + en = golven

5. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -s veranderen in een -z

baas + s/z + en = bazen

huis + s/z + en = huizen

mees + s/z + en = mezen

5. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -s veranderen in een -z

baas + s/z + en = bazen

huis + s/z + en = huizen

mees + s/z + en = mezen

MEERVOUDEN

op

- s en 's

-S = vaste s

'S = apostrof s

Wat is het meervoud van
OLIFANT

1. olifantjes
2. olifantje
3. olifanten
4. olifantten

Wat is het het meervoud van salto?

1. salto's
2. saltos
3. saltoos
4. saltoo's

Wat is het meervoud van
KAAS

1. kaazen
2. kazen
3. kaasen
4. kasen

Wat is het meervoud van
KOEKENPAN

1. pannenkoek
2. pannenkoeken
3. koekenpannen
4. koekenpanen

Wat is het meervoud van
mees

1. meesen
2. mezen
3. meezen
4. mesen

Wat is het meervoud van prestatie?

1. prestatie's
2. prestaties

Wat is het meervoud van café

1. café's
2. cafees
3. cafés
4. caffees

Bespreken opdracht 19 en 20

Blz. 178 en 179

Aan de slag !

Blok 4 Spelling, opdrachten 21, 22 en 23 : blz. 179 t/m 182

Huiswerk : opdracht 24 !

Neem goed het gele blokje door op blz. 181 !

boek lezen