M3 3.3 Energierijke stoffen

3.3 Energierijke stoffen
3.2 als poster-opdracht
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3.3 Energierijke stoffen
3.2 als poster-opdracht

Slide 1 - Diapositive

Abiotisch
Biotisch
Predatoren
Parasieten
Temperatuur
Licht
Neerslag
Voedselaanbod
Bescherming door vegetatie
Wind
Bodemvochtigheid
Concurrentie
Algen
Soortgenoten
Waterdiepte
Grondsoort
Zuurgraad
Schaduw
Afgewaaide tak

Slide 2 - Question de remorquage

Sleep de kaartjes 
naar de goede plek
Wortel
Bloem
Blad
Stengel

Slide 3 - Question de remorquage

Slide 4 - Vidéo

Gebruik voor de volgende vragen p158

Slide 5 - Diapositive

+
+
+
energie
gas
gas
Formule fotosynthese
water
koolstofdioxide
licht
glucose
zuurstof

Slide 6 - Question de remorquage

Maak de reactievergelijking van verbranding.
+
+
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose

Slide 7 - Question de remorquage

Fotosynthese kan plaatsvinden in
A
Planten
B
Dieren
C
Bacteriën
D
Schimmels

Slide 8 - Quiz

's nachts vindt er in planten fotosynthese plaats
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Verbranding vindt plaats:
A
Alleen overdag
B
Alleen in de nacht
C
Overdag en 's nachts

Slide 10 - Quiz

Zoek op: pagina 160

Slide 11 - Diapositive

Wat zie je hier eigenlijk?
A
Doorsnede van stengel
B
Doorsnede van wortel
C
Doorsnede van blad

Slide 12 - Quiz

Hoe noem je de onderdelen 2 en 4?
A
2 = bladgroenkorrels 4= huidmondje
B
2 = bladmoes 4= nerf
C
2 = opperhuid 4= bladgroenkorrels

Slide 13 - Quiz

Fotosynthese
vindt plaats in...
A
de bladgroenkorrels
B
cytoplasma
C
celkern
D
celmembraan

Slide 14 - Quiz

Gas kan de plant
in en uit via de?
A
huidopeningen
B
nerven
C
huidmondjes
D
bladgroenkorrels

Slide 15 - Quiz

Welke gassen gaan
de plant in en uit?
A
zuurstof en koolstofdioxide
B
zuurstof en stikstof
C
stikstof en koolstofdioxide
D
zuurstof en koolstofmonoxide

Slide 16 - Quiz

Doorsnede blad
Huidmondje
Nerf
Opperhuid-cellen
Bladmoes / Cellen met bladgroenkorrels

Slide 17 - Question de remorquage

Slide 18 - Vidéo

Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant

Slide 19 - Question de remorquage

planteneters
vleeseters
alleseters
lange darmen
korte darmen
middellange darmen
knip kiezen
plooi kiezen
knobbel kiezen

Slide 20 - Question de remorquage

Snavels bij vogels

Deze vogel heeft een snavel om een grotere prooi te vangen.

Deze vogel haalt zijn voedsel uit de natte bodem.

Deze vogel kan met zijn snavel goed zaden open maken


Deze vogel zeeft het water op zoek naar kleine diertjes en plantjes.

Met deze snavel kan de vogel insecten uit boomschors halen.

Slide 21 - Question de remorquage

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Als je plantaardig voedsel eet, eet je steeds andere delen van de plant. Welke delen van de plant je eet wanneer je onderstaand voedsel eet?
blad
stengel
wortel
bloem
vrucht

Slide 25 - Question de remorquage

Bij een tomaat eet je welk eetbaar deel van een plant?
A
Wortel
B
Stengel
C
Blad
D
Vrucht

Slide 26 - Quiz


Bekijk de afbeelding.
Wat eet je van deze plant?
A
Stengel
B
Bladeren
C
Wortel

Slide 27 - Quiz


Bekijk de afbeelding.
Wat eet je van deze plant?
A
Stengel
B
Bladeren
C
Wortel

Slide 28 - Quiz


Bekijk de afbeelding.
Wat eet je van deze plant?
A
Stengel
B
Bladeren
C
Wortel

Slide 29 - Quiz

Deze vrucht heeft verschillende kleuren, hoe kan dat?
A
de paprika heeft veel bladgroenkorrels
B
de paprika heeft kleurstofkorrels
C
de paprika heeft zetmeelkorrels

Slide 30 - Quiz

Welk deel eet je van Mais?
A
Alleen de zaden
B
Alleen het vruchtvlees
C
Vruchtvlees en zaden
D
De steel

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Vidéo

We gaan aan de slag met 3.3
Maak 12, 15 (p161)
Lees: Waarvoor gebruiken planten glucose? 
Maak: 18, 19
Lees: wat eet je van een plant?
Maak: 21 en 25

Slide 33 - Diapositive

Welke bekende bol eten wij?

Slide 34 - Carte mentale

Als je deze groente eet, welke delen van een plant eet je dan?
T6
A
Bladeren
B
Wortels
C
Stengels
D
Vruchten

Slide 35 - Quiz

Ezelsbruggetje: Bol of Knol?
Bol = Bladeren (zoals de lagen van een ui)
Knol heeft geen B, dus geen blad. 

Knol is een Stengel of Wortel zoals een aardappel

Slide 36 - Diapositive