Les 3: woordenschat

Voorbereidingen les
  1. Op de achterkant van het bord zetten hoe je de betekenissen van woorden kunt vinden (zie blz. 218 basis boek).
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Voorbereidingen les
  1. Op de achterkant van het bord zetten hoe je de betekenissen van woorden kunt vinden (zie blz. 218 basis boek).

Slide 1 - Diapositive

Welkom 2B!
  • Telefoons in de bak.
  • Plek zoals op de plattegrond.
  • Tas naast de stoel.
  •  Leesdoek en werkboek op tafel.
  • Gezicht naar het bord.

Slide 2 - Diapositive

Denk aan de afspraken...
  1. We wachten met onze tas inpakken tot de docent heeft gezegd dat dit mag.
  2. We lopen niet door het lokaal zonder het te vragen.
  3. Als je binnenkomt ga je zitten op je plek (plattegrond) en pak je je spullen.
  4. Tijdens de uitleg is het stil en letten we goed op.
  5. We houden het lokaal netjes.

Slide 3 - Diapositive

Denk ook hieraan...
  1. Niet aan de afspraken houden > naam op het bord.
  2. Bij een waarschuwing komt er een streepje achter.
  3. Drie streepjes = bij de docent zitten.
  4. Eerst waarschuwing daarna = nablijven.

Voor degenen die ik apart heb gesproken, gelden de afspraken die we hebben gemaakt tijdens het gesprek >
3 waarschuwingen in 1 les = naar teamleider.

Slide 4 - Diapositive

Programma
Lezen
Huiswerk check
Nakijken opdracht 6
Begin nieuwe paragraaf: woordenschat

Slide 5 - Diapositive

Lezen 
5 min.
In stilte.

Slide 6 - Diapositive

Huiswerk check
Leg je boek open op tafel.
Huiswerk niet gemaakt= op de gang gaan maken + huiswerk vergeten in Magister.

Slide 7 - Diapositive

Nakijken
  • Opdracht 6 (blz. 209).
  • We luisteren naar degene die aan het woord is.
  • We lezen mee en verbeteren het antwoord zo nodig.
  • Iets zeggen = vinger opsteken.

Slide 8 - Diapositive

Uitleg: de betekenis van woorden vinden
Tijdens de uitleg:
  • Is ons boek/Chromebook dicht.
  • Letten we op.
  • Is het stil.
  • Vragen? Vinger opsteken.

Slide 9 - Diapositive

Woordbetekenissen vinden
Hoe kun je de betekenis vinden van woorden die je niet kent?
Steek je vinger op als je iets wil zeggen.

Slide 10 - Diapositive

Wat is ook alweer een synoniem?

Slide 11 - Diapositive

Voorbeelden van synoniemen
Synoniemen zijn woorden met dezelfde betekenis, zoals:
Kapot - stuk.
Etage - verdieping.
Sowieso - Hoe dan ook.


Slide 12 - Diapositive

Wat is ook alweer een tegenstelling?

Slide 13 - Diapositive

Voorbeelden tegenstellingen
Tegenstellingen zijn woorden die het tegenovergestelde betekenen, zoals:
Groot - klein.
Mooi - lelijk.
Dik - dun.

Slide 14 - Diapositive

Zelfstandig werken
Basis: Opdracht 1 (blz 218) t/m opdracht 9 (blz. 223) af.
Kader: Opdracht 1 (blz 154) t/m opdracht 7 (blz. 157) af.
Tijd? Tot het einde van de les.
Vragen? Overleggen (fluisteren) met je buurman. Kom je er samen niet uit? Vinger opsteken.
Klaar? Oefenen lastige woorden > oefenplein (link in Magister)

Slide 15 - Diapositive

Huiswerk voor 10 mei
Basis: Opdracht 1 (blz 218) t/m opdracht 9 (blz. 223) af.

Kader: Opdracht 1 (blz 154) t/m opdracht 7 (blz. 157) af.

Slide 16 - Diapositive