Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Grenzen en Identiteit
QUIZ
Slide 1 - Diapositive
D. toets AK
Boek Grenzen en Indentiteit:
H7 Grenzen in Nederland
Slide 2 - Diapositive
Wat is geen voorbeeld van participatie?
A
Boodschappen doen voor de buurvrouw
B
Naar school gaan
C
Buurtfeest organiseren
D
Bbq met de buren
Slide 3 - Quiz
De grens tussen Friesland en Groningen is een voorbeeld van een zachte grens.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quiz
Boven Maastricht vormt de Maas de kunstmatige grens tussen Nederland en België
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
De grenzen tussen Europese landen zijn sinds de oprichting van de EU veranderd van natuurlijke in kunstmatige grenzen.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quiz
IJsland en Australië hebben alleen natuurlijke landsgrenzen.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
Welk soort grens was de ommuring van deze plaats: een harde of een zachte grens?
Slide 8 - Question ouverte
Hieronder staan drie soorten regio's. Sleep naar naar elke regio twee voorbeelden van zo'n regio. Kies uit:
Economische regio's
Landschappelijke regio's
Culturele regio's
Bilbe belt
Veluwe
Schiphol
Friesland
Waddenzee
Randstad
Slide 9 - Question de remorquage
Grenzen van een bestuurlijke regio zijn vaak makkelijker te trekken dan die van cultuurgebieden. Waarom zijn de precieze grenzen tussen cultuurgebieden moeilijk te trekken?
Bron: Nigeria in greep van cultureel conflict
Nigeria is opgeschrikt door de zoveelste aanval van de islamitische terreurgroep Boko Haram. Bij een van de bloedigste aanslagen tot nu toe kwamen gisteravond in de noordelijke stad Kano waarschijnlijk meer dan 140 mensen om het leven. Dreigt er in het land nu een burgeroorlog tussen noord en zuid?
Slide 10 - Question ouverte
Jari zegt: ‘De sloop van de Berlijnse Muur is een voorbeeld van ontgrenzing.’
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
Geef een argument voor je antwoord. Of dit een voorbeeld is van ontgrenzen.
Slide 12 - Question ouverte
Geef de juiste omschrijving van het begrip territorium.
Slide 13 - Question ouverte
Binnen het territorium geldt het alleenrecht. Rechten van andere landen worden dus uitgesloten. Welk begrip past in de volgende zin: ‘Wanneer andere landen het eens zijn met dit alleenrecht is er sprake van ...’
Slide 14 - Question ouverte
Lang geleden rekenden staten hele zeeën tot hun territorium. Tegenwoordig is dat anders. In het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties zijn afspraken gemaakt met betrekking tot de territoriale zee en de EEZ (exclusieve economische zone)
Waarom is de territoriale zee en EEZ van Nederland groter dan die van Duitsland? Kies uit:
A
De Deense en Nederlandse EEZ nemen te veel ruimte in
B
De Duitse EEZ botst met die van het Verenigd Koninkrijk
C
De Duitse kustlijn is veel korter dan die van Nederland.
D
Duitsland heeft genoeg ruimte voor grote windmolenparken voor de eigen kust.
Slide 15 - Quiz
‘De grote belangen van de handel, de visserij en de grondstoffen onder de zeebodem maken duidelijke regels noodzakelijk.’
Noem de voorbeelden van een waardevolle grondstof die onder de bodem van de Noordzee te vinden is.
A
aardolie
B
steenkool
C
aardgas
D
ijzererts
Slide 16 - Quiz
Wat is groter: de EEZ van een land of de territoriale wateren?
A
EEZ
B
territoriale wateren
Slide 17 - Quiz
BRON Jip en Janneke in dialect Bij de historische verenigingen ligt ‘Jipke en Jannöaken’ te koop. Restaurants zetten streekrecepten op het menu en tappen Grolsch bier, in cafés staat FC Twente op het beeldscherm. De gasten luisteren naar een hit van Normaal. Bij de put voor het streekeigen boerderijtype blazen boeren op de midwinterhoorn. Andere folklore bestaat uit vlöggeln, klootschieten en huizenhoge paasvuren
Welke vorm van identiteit hij weergeeft. Kies uit
A
regionale identiteit
B
nationale identiteit
C
lokale identiteit
Slide 18 - Quiz
Bron Een beeldmerk voor buitenlanders Windmolens en democratie, vrijheid van meningsuiting, een eigen taal, handelsgeest, tulpen en bollenvelden, klederdracht en klompen, zure haring en stamppot boerenkool.
Welke vorm van identiteit hij weergeeft. Kies uit
A
regionale identiteit
B
nationale identiteit
C
lokale identiteit
Slide 19 - Quiz
Er zijn meer plaatsen in Nederland met een politieke partij die de naam ‘Plaatselijk belang’ of ‘Gemeentebelang’ draagt. Waarvan is dit soort partijen een voorbeeld? Kies uit:
A
Lokalisme
B
Nationalisme
C
Pluriformiteit
D
Regionalisme
Slide 20 - Quiz
Is deze poster een voorbeeld van:
A
uitsluiting
B
tolarantie
C
insluiting
D
pluriformiteit
Slide 21 - Quiz
Er is geen verband tussen verstedelijking en ontkerkelijking
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quiz
Er is meer sociale samenhang in landelijke gebieden in vergelijking met stedelijke gebieden
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quiz
Er is geen verband tussen ontkerkelijking en sociale samenhang
A
juist
B
onjuist
Slide 24 - Quiz
Participatie en sociale samenhang zijn in een dorpje kleiner dan in een stadsbuurt.