Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Taal thema 4 week 1 les 2
Thema 4, les 2
Ik leer de juiste vorm van een werkwoord te gebruiken in een zin.
Ik loop
Hij loopt
Wij lopen
1 / 19
suivant
Slide 1:
Diapositive
Taal
Basisschool
Groep 5
Cette leçon contient
19 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Thema 4, les 2
Ik leer de juiste vorm van een werkwoord te gebruiken in een zin.
Ik loop
Hij loopt
Wij lopen
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Even oefenen
Op de volgende slides ga je eerst even oefenen met een paar opdrachten. Je kunt op het antwoord klikken.
Slide 3 - Diapositive
Welk woord hoort op de lege plek?
Hij ........ naar school.
A
loop
B
loopt
C
lopen
Slide 4 - Quiz
Welk woord hoort op de lege plek?
Wij ........ naar muziek.
A
luister
B
luistert
C
luisteren
Slide 5 - Quiz
Welk woord hoort op de lege plek?
Ik ........ mijn zusje huilen.
A
hoor
B
hoort
C
horen
Slide 6 - Quiz
Uitleg
Op de bladzijdes hierna vind je de uitleg over werkwoorden en het onderwerp. Lees het goed door en oefen met de juf mee.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Juf doet het voor
werkwoord:
WORDEN
Ik-vorm
ik word
hij-vorm
ik-vorm +
t
hij word
t
wij vorm
hele werkwoord
wij worden
Slide 11 - Diapositive
Nu jij
werkwoord:
BRANDEN
Ik-vorm
ik
hij-vorm
ik-vorm +
t
hij
wij vorm
hele werkwoord
wij
Slide 12 - Diapositive
Welke regel hoort bij de wij-vorm
A
de ik-vorm + t
B
het hele werkwoord
Slide 13 - Quiz
A
drink (ik-vorm)
B
drinkt (hij-vorm)
C
drinken (hele werkwoord)
Slide 14 - Quiz
A
vier (ik-vorm)
B
viert (hij-vorm)
C
vieren (hele werkwoord)
Slide 15 - Quiz
A
blaf (ik-vorm)
B
blaft (hij-vorm)
C
blaffen (hele werkwoord)
Slide 16 - Quiz
Sleep het antwoord
naar de zin
ik-vorm
hij-vorm
wij-vorm
Jan en Joke
lopen
op straat.
Ik
loop
op straat.
De hond
loopt
op straat.
Slide 17 - Question de remorquage
ik-vorm
hij-vorm
wij-vorm
Die mensen
wonen
in een groot huis.
Ik
woon
in een klein huis.
Mijn vriendin
woont
in een oud huis.
Slide 18 - Question de remorquage
Wat ga je nu doen?
- Je maakt opdracht 2
- 10+
- Werkpakket (10 per doel)
Je bent 30 minuten bezig met taal.
timer
30:00
Slide 19 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Thema 4, week 1 Les 2 Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
Novembre 2020
- Leçon avec
26 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 5
Taal thema 4 les 16
Janvier 2021
- Leçon avec
13 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 5
werkwoorden
Avril 2023
- Leçon avec
16 diapositives
verrijkte taalles werkwoordsuitgang
Mars 2023
- Leçon avec
13 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 6
Donderdag 13 mei: Taal, thema 7, week 3
Mars 2022
- Leçon avec
36 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 5
HA - week 40- Les 3 - Spelling hoofdletters en leestekens
Septembre 2020
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
groep 5. Taal, en spelling thema 7, week 3
Avril 2024
- Leçon avec
44 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 5
Werkwoorden - zelfstandige naamwoorden - bijvoeglijke naamwoorden
Février 2024
- Leçon avec
45 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs