groep 5. Taal, en spelling thema 7, week 3

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

Spelling

meervoud?

het huis

1. de huisen
2. de huizen

meervoud?

de brief

1. de brieven
2. de briefen

meervoud?

de druif

1. de druiven
2. de druifen

meervoud?

de kaars

1. de kaarsen
2. de kaarzen

meervoud?

de vaas

1. de vazen
2. de vasen
3. de vaazen
4. de vaasen

meervoud?

het mes

1. de mesen
2. de meessen
3. de messen
4. de meesen

Maak nu zelf blz. 48-49 en 50-51

Taal

Thema 7, week 3

Doelen

Wij oefenen met woordenschat, eigennamen en het bijwoord.

Ik was enigszins in de war.
Wat betekent enigszins?

1. helemaal
2. een beetje
3. niet
4. soms

de schilder-

kunst

de schutter

de architect

de beeldhouw-

kunst

De Romeinen hadden een groot rijk
Wat is een ander woord voor rijk

1. land
2. paleis
3. stadion
4. volk

Het is een drukte van belang.
Wat is een drukte van beang

1. Heel erg belangrijk
2. heel erg druk
3. niet zo belangrijk
4. niet zo druk

Waar heb jij een collectie van of waar zou je een collectie van willen?

Maak een foto van iets wat in zeer goede staat is.

De juf is heel kritisch.
Wat doe je als je kritisch bent?

1. Je betaalt veel geld voor iets
2. Je geniet ergens van
3. Je let goed op of het in orde is.
4. Je vindt alles goed

Eigennaam

Welke eigennamen zie je. Het zijn er 3.
Mijn tante sanne woont in tilburg in de dorpsstraat

Welke eigennamen zie je? Het is er 1.
Dat is een dorp in brabant.

Welke eigennamen zie je? Het zijn er drie.
De betuwe ligt tussen de rivieren de rijn en de waal

Welke eigennamen zie je? Het zijn er 2.
De hond van buurman jan heet puk.

Bijwoord

Wat is het bijwoord in deze zin?
Ik maak alle opdrachten vlug.

1. maak
2. alle
3. opdrachten
4. vlug

Wat is het bijwoord in deze zin?
Ik schrijf daardoor slordig.

1. ik
2. schrijf
3. daardoor
4. slordig

Wat is het bijwoord in deze zin?
Ik kijk boos naar buiten

1. Ik
2. kijk
3. boos
4. buiten

Wat is het bijwoord in deze zin?
Ik wandel langzaam door de straat.

1. wandel
2. langzaam
3. door
4. straat

Wat is het bijwoord in deze zin?
Het ijsje smaakt lekker

1. het
2. ijsje
3. smaakt
4. lekker

Wat is het werkwoord in deze zin?
Ik moet nu echt weg!

1. Ik
2. moet
3. echt
4. weg

In welke vorm staat deze zin?
Ik moet echt weg.

1. ik-vorm
2. hij-vorm
3. wij-vorm

Welke regel hoort bij de zin:
Ik moet echt weg.

1. hele werkwoord -en
2. ik-vorm + t
3. hele werkwoord

Welke werkwoord staat er in deze zin?
Papa brengt je naar huis

1. papa
2. brengt
3. naar
4. huis

In welke vorm staat deze zin?
Papa brengt je naar huis

1. ik-vorm
2. hij-vorm
3. wij-vorm

Welke regel hoort bij deze zin?
Papa brengt je naar huis

1. hele werkwoord -en
2. ik-vorm +t
3. hele werkwoord

Wat is het werkwoord in deze zin?
Jullie rijden met de auto

1. jullie
2. rijden
3. met
4. auto

Wat is het werkwoord in deze zin?
Jullie rijden met de auto

1. ik-vorm
2. hij-vorm
3. wij-vorm

Welke regel hoort bij deze zin?
Jullie rijden met de auto

1. hele werkwoord -en
2. ik-vorm +t
3. hele werkwoord

Vul de goede vorm van hebben of zijn in.
Ik ..... vrolijk

Vul de goede vorm van hebben of zijn in.
Hij ..... een lief hondje

Vul de goede vorm van hebben of zijn in.
Jij ..... te laat

Vul de goede vorm van hebben of zijn in.
Vul de goede vorm van hebben of zijn in.
Mama ..... bijna jarig

Vul de goede vorm van hebben of zijn in.
Jullie .... goede vriendinnen

Vul de goede vorm van hebben of zijn in.
Wij ..... de liefste juf van de wereld ;)