2.2 + 2.3 3M

wat gaan we doen
  • Lessonup berekeningen + theorie
  • Uitleg 2.3 
  • Maken 2.2 +2.3
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

wat gaan we doen
  • Lessonup berekeningen + theorie
  • Uitleg 2.3 
  • Maken 2.2 +2.3

Slide 1 - Diapositive

Wat is de juiste formule voor het berekenen van de concentratie?
A
concentratie = volume / massa stof
B
massa stof = concentratie / volume
C
concentratie = volume / massa stof
D
concentratie = massa stof / volume

Slide 2 - Quiz

We hebben een blikje Fanta van 0,2L. Daarin zit 11 gram suiker. Bereken de concentratie in g/L.

Slide 3 - Question ouverte

In de scheikunde maken wij onderscheid tussen natuurlijke zepen en synthetische zepen. Waarvan kunnen natuurlijke zepen gemaakt worden? Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.
A
aardolieproducten
B
plantaardige olie
C
detergenten
D
dierlijk vet

Slide 4 - Quiz

Bereken de concentratie in g/L.


850 mL zoutoplossing bevat 30 g zout.

Slide 5 - Question ouverte

Waarvan worden synthetische zepen gemaakt?
A
Plantaardige oliën
B
Dierlijke vetten
C
Aardolie

Slide 6 - Quiz

Welke stof is een emulgator?
A
Water
B
Crème
C
Zeep
D
Olie

Slide 7 - Quiz

Een zeepmolecuul heeft een...
A
Hydrofiele kop
B
Hydrofiele staart
C
Hydrofobe kop
D
Hydrofobe staart

Slide 8 - Quiz

Wat verstaat men onder hard water?
A
Water dat bevroren is.
B
Water dat veel opgelost kalk bevat.
C
Water dat veel opgelost ijzer bevat.
D
Water met zeep.

Slide 9 - Quiz

2,30 L suikeroplossing bevat 0,250 kg suiker. concentratie? (g/L)

Slide 10 - Question ouverte

In 100 ml water worden vijf suikerklontjes van elk 4,3 g opgelost.
Bereken de concentratie van de opgeloste suiker in de ontstane oplossing.

Slide 11 - Question ouverte

doelen 2.2 
  • Je kunt uitleggen hoe schoonmaken met water werkt.
  • Je kunt de werking van zeep beschrijven.
  • Je kunt uitleggen wat ontsmetten is.
  • Je kunt aangeven wat het verschil is tussen hard en zacht water.
  • Je kunt uitleggen wanneer kalkzeep ontstaat en wat de nadelen van kalkzeep zijn.

Slide 12 - Diapositive

doelen 2.3 
  • Voorbeelden van cosmetica noemen
  • Weten wat creme is en waaruit het bestaat
  • Werking shampoo en tandpasta

Slide 13 - Diapositive

Créme
Crémes zijn mengsels van verschillende stoffen, voornamelijk water en olie/vet. 

Dit maakt créme een emulsie. Een créme heeft dus een emulgator nodig. 

Slide 14 - Diapositive

Shampoo
Shampoo is een mengsel. Het bestaat uit synthetische zeep, water, keukenzout (NaCl), geurstoffen, kleurstoffen en een conserveringsmiddel. 

Bij het wassen van je haren verwijder je niet alleen stof, maar ook het vet dat door je huid wordt gemaakt. 

Slide 15 - Diapositive

Tandpasta
Bacteriën in je mond zetten suikers om in zuren, deze zuren tasten het tandglazuur aan. 

Tandpasta is een schuurmiddel wat de tanden schoon polijst. Vaak zit er ook fluoride in tandpasta, dit versnelt het herstel van je tandglazuur. 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Aan het werk 
Lezen 2.3 in stilte 
Maken 2.3: 1 t/m 7

Was 2.2 al af?
Maken: 1 t/m 10 + 12 + 13 Zachtjes overleggen mag

Slide 18 - Diapositive

0,50 L natronloog bevat 20 g natriumhydroxide. concentratie?(g/L)

Slide 19 - Question ouverte

0,700 L zoutzuur bevat 0,210 kg waterstofchloride. concentratie?(g/L)

Slide 20 - Question ouverte