quiz H2 t/m 2.3

quiz H2 t/m 2.3
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

quiz H2 t/m 2.3

Slide 1 - Diapositive

Waarvan worden synthetische zepen gemaakt?
A
Plantaardige oliën
B
Dierlijke vetten
C
Aardolie

Slide 2 - Quiz

In tandpasta zit zeep.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 3 - Quiz

Zeep verwijdert vuil en vetvlekken.
Bij het wassen hechten
zeepdeeltjes aan vuildeeltjes.
Welke tekening is juist?
A
tekening 1
B
tekening 2
C
tekening 3
D
tekening 4

Slide 4 - Quiz

water (g) --> water (l)
A
smelten
B
stollen
C
condenseren
D
rijpen

Slide 5 - Quiz

Oppervlakte water is altijd zoet water
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Gedestilleerd water is .......................water.
A
zuur
B
zuiver
C
zout
D
zoet

Slide 7 - Quiz

Van al dat water op aarde, wat is de verdeling van zout water / zoet water?
A
50% zout water 50 % zoet water
B
97% zout water 3 % zoet water
C
70% zout water 30% zoet water
D
30% zout water 70% zoet water

Slide 8 - Quiz

Water (s) --> water (l)?

A
Rijpen
B
Stollen
C
Smelten
D
Condenseren

Slide 9 - Quiz

water (l) --> water (s)
A
freezing
B
melting
C
sublimation
D
condensation

Slide 10 - Quiz

Als je water kookt komt water in de:
A
Gasvormige fase
B
Vloeibare fase
C
Vaste fase
D
Luchtige fase

Slide 11 - Quiz

Bij het maken van verf gebruik je water als:
A
Drinkwater
B
Oplosmiddel
C
Spoelmiddel

Slide 12 - Quiz

Ik los 50 gram suiker op in water en maak met water daar 250 ml van. Bereken de concentratie suiker in het water
A
0,2 g/ml
B
5 g/ml
C
2 %
D
5 %

Slide 13 - Quiz

Wat is een GEEN stofeigenschap van water.
A
Het kan verdampen
B
Het smeltpunt is 0 graden
C
Het smaakt neutraal
D
Het heeft geen geur

Slide 14 - Quiz

Grondwater is al het water dat zich ...................bevindt.
A
in de bodem
B
aan de oppervlakte van de aarde
C
in de zee
D
gedestilleerd water

Slide 15 - Quiz

Suiker en water kunnen goed mengen. Het suiker verdwijnt in het water. Je spreekt dan van een
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
schuim

Slide 16 - Quiz

welke is niet het verschillende soort water?
A
oppervlaktewater
B
grondwater
C
drinkwater
D
ranja

Slide 17 - Quiz

Als een voorwerp drijft op water is de dichtheid van het voorwerp...de dichtheid van water.
A
groter dan
B
gelijk aan
C
kleiner dan
D
weet ik niet

Slide 18 - Quiz

Sabine krijgt van de huisarts een creme voor haar jeukende huid. Deze creme is een
A
zuivere stof
B
een mengsel (emulsie)
C
een mengsel (suspensie)
D
een mengsel (oplossing)

Slide 19 - Quiz

wat zijn de hoofdbestanddelen van creme?
A
water, vet en zeep
B
water , vet en olie
C
water , kalk en zeep
D
zeep, olie en vet

Slide 20 - Quiz

In tandpasta voor extra witte tanden zit een extra hoeveelheid calciumpyrofosfaat, dat als schuurmiddel werkt. Waarvoor zorgt het toevoegen van een schuurmiddel in tandpasta?
A
helpen bij het oplossen van vetresten
B
het polijsten van de tanden
C
het verwijderen van talg
D
het verwijderen van suiker

Slide 21 - Quiz

In tandpasta zit zeep.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 22 - Quiz

Welk product is geen cosmetisch middel?
A
Tandpasta
B
Wasmiddel
C
Parfum
D
Shampoo

Slide 23 - Quiz

Verzorgingsmiddelen zijn geen zuivere stoffen, maar mengsels.
Welk soort mengsel is tandpasta?
A
emulsie
B
oplossing
C
suspensie

Slide 24 - Quiz

Fluoride in je tandpasta
A
doodt de bacteriën.
B
doet je gebit glimmen.
C
vult gaatjes.
D
herstelt het tandglazuur.

Slide 25 - Quiz

Waarom worden een geurstoffen aan shampoo toegevoegd
A
Detergens zelf ruikt niet lekker
B
Wordt gebruikt als conserveermiddel
C
Anders lossen de kleurstoffen niet op

Slide 26 - Quiz

Shampoo is een
A
Mengsel
B
Emulsie
C
Zuivere stof

Slide 27 - Quiz

shampoo is een mengsel van ........
A
water, olie en zeep
B
water, vet en olie
C
water, zeep en zout
D
water, schuurmiddel en olie

Slide 28 - Quiz