3H

Hey there!
-Regels en consequenties
-Leerling van de week
-Grammar: past simple, present perfect and past perfect.
-Blooket time



1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Hey there!
-Regels en consequenties
-Leerling van de week
-Grammar: past simple, present perfect and past perfect.
-Blooket time



Slide 1 - Diapositive

Regels en consequenties
Regels
Voorbereiding voor de Les: Zorg dat je vóór de les naar de wc gaat en je waterfles vult. WC-bezoeken tijdens de les zijn alleen in noodgevallen toegestaan.
Benodigdheden voor de Les: Neem je laptop volledig opgeladen mee naar de les. Als je dit toch niet doet, krijg je werk van mij om aan te werken en dit moet je inleveren aan het eind van de les.
Blijf op je Plek: Loop niet rond in de klas zonder toestemming.
Stilte Tijdens Uitleg: Als ik aan het uitleg ben, is iedereen stil en luistert aandachtig.
Bemoei je je niet met een ander; Concentreer op je eigen werk; 

Consequenties
Storend Gedrag tijdens de les: Na twee waarschuwingen word je uit de klas gestuurd en moet je gele brief halen.

Slide 2 - Diapositive

leerling van de week
Elke week kiezen we één leerling die supergoed bezig is in de klas. Dit kan zijn omdat je heel goed werkt, heel vriendelijk bent, of heel goed je best doet.
Hoe kiezen we?
Ik, als jullie docent, kies de leerling die opvalt door goed gedrag of door iets speciaals te doen in de klas.

Wat krijgt de 'Leerling van de Week'?
Je krijgt een speciale taak die week, zoals assisteren in de les.
En je krijgt een kleinigheidje als beloning voor je goede werk.

Waarom doen we dit?
Om jullie te laten zien dat we zien hoe goed jullie je best doen. En om jullie aan te moedigen om altijd je best te blijven doen.

Onthoud:
Iedereen in de klas kan 'Leerling van de Week' worden. Het gaat om hoe je doet in de klas en met elkaar.

Slide 3 - Diapositive

Hoe maak je verleden tijd?
Regelmatige werkwoorden:
Voeg "-ed" toe aan de basisvorm van het werkwoord.
Walk → Walked
Play → Played
Onregelmatige werkwoorden: Deze hebben unieke verleden tijdsvormen.
Go → Went
Eat → Ate
Formule:
Positieve zinnen: Subject + werkwoord (past simple)
I walked to school.
Negatieve zinnen: Subject + did not (didn't) + basisvorm van het werkwoord
I did not (didn't) walk to school.
Vragende zinnen: Did + subject + basisvorm van het werkwoord?
Did you walk to school?

Slide 4 - Diapositive

Past simple
Als in het verleden iets gebeurt, gebruik je de past simple 
The past simple eindigt vaak op -ed. 
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
I played
You played
He/she/it played
We played
They played
You played
I did not play
You did not play
He/she/it did not play
We did not play
They did not play
You did not play
Did I play?
Did you play?
Did he/she/it play?
Did we play?
Did they play?
Did you play?

Slide 5 - Diapositive

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de past simple in.
1. Yesterday, I (go) ______ to the park.

Slide 6 - Question ouverte

2. She (play) ______ the piano beautifully at the concert.

Slide 7 - Question ouverte

3. We (not/eat) ______ dinner at the restaurant last night.

Slide 8 - Question ouverte

4. (you/see) ______ the movie on TV last night?

Slide 9 - Question ouverte

Zet de volgende zinnen om in de negatieve vorm(past simple).
1. He visited his grandparents last weekend.

Slide 10 - Question ouverte

2. The children played outside all day.

Slide 11 - Question ouverte

3. We watched a documentary last night.

Slide 12 - Question ouverte

Maak vragen van de volgende zinnen.(in de past simple)
1. You traveled to France last year.

Slide 13 - Question ouverte

2. They cleaned the house on Saturday.

Slide 14 - Question ouverte

3. She read the book in one day.

Slide 15 - Question ouverte

Extra uitleg(past simple)
Regelmatige werkwoorden: Voeg "-ed" toe aan de basisvorm: I walked, he played, they studied.
Onregelmatige werkwoorden: Ze hebben een unieke vorm: I went, she ate, we saw.
Negatieve vorm: Gebruik "did not" of "didn't" + basisvorm van het werkwoord: I didn't see, he did not go.
Vragende vorm: Gebruik "Did" + subject + basisvorm van het werkwoord: Did you watch?, Did they come?

Slide 16 - Diapositive