3.3 Leven in het Romeinse Rijk

Leven in het Romeinse rijk 
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Leven in het Romeinse rijk 

Slide 1 - Diapositive

Wat zie je allemaal op de afbeelding?

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Programma
huiswerk bespreken
Uitleg 3.3
afronden

Slide 4 - Diapositive

Wat is de betekenis van agrarisch? Waar heeft dat mee te maken

Slide 5 - Question ouverte

De Romeinse samenleving


Het Romeinse Rijk is een agrarisch-stedelijke samenleving
de meeste mensen leven op het platteland. Toch heeft de stad 
Rome rond het jaar 100 n. Chr. ongeveer 1 miljoen mensen.  
De verschillen tussen de Romeinen zijn groot: slechts een klein aantal 
leeft in grote luxe, terwijl de meesten het zwaar hebben.

Slide 6 - Diapositive

Wat is dan een agrarisch-stedelijke samenleving?

Slide 7 - Question ouverte


Grootgrondbezitters


Rijke mensen zijn vaak grootgrondbezitters
Meestal wonen ze in villa’s, omdat het in Rome vooral ’s zomers 
veel te warm, te vol en te vies is. 
Alleen voor politiek of voor zaken gaan ze naar de stad. 
Op hun landgoed verbouwen slaven graan, druiven en olijven.

Slide 8 - Diapositive


Proletariërs

Proletariërs zijn arme Romeinen die vrijwel niets hebben. Soms zijn zij boeren geweest die niet konden concurreren tegen de grote boerderijen. Het woord komt van proles (kinderen): 'het enige dat zij hebben zijn hun kinderen.' 

Toch zijn ze erg belangrijk voor rijke Romeinen: ze mogen namelijk stemmen en kunnen rijke Romeinen machtig maken.

De huizen van proletariërs hadden geen eigen toiletten. Je moest dan naar dit soort openbare toiletten in Rome: gezellig met z'n allen roddelen terwijl je je behoeften doet. Echt schoon was het allemaal niet: uit recent onderzoek werd duidelijk dat het enorme bron van parasieten en infecties.
Privé-toiletten kwamen pas later, en alleen voor mensen die dat konden betalen. 

Slide 9 - Diapositive

Dit is een villa rustica, een soort boerderij. Naast dit type villa, bestond er ook de villa urbana. 
Het meeste werk rondom de villa werd gedaan door slaven.
Veel villa's hadden uitgebreide badruimten met vloerverwarming
Er waren appartementen voor de villicus (de toezichthouder) en de actor (de boekhouder) en ook slaapvertrekken voor de slaven.
Een villa rustica bestond vaak uit verschillende gebouwen, zoals het woonhuis, de stallen en de voorraadschuren.

Slide 10 - Diapositive








Dit is insula, een flatgebouw in Rome. De woningen werden gehuurd door de armere Romeinen. De meeste insulae waren 4 of 5 verdiepingen hoog. De bouwkwaliteit was niet best: bijna dagelijks waren er branden en instortingen.
De kamers bovenin een insula waren de slechtste kamers: hier woonden de proletariërs.
Hoewel er in sommige gebouwen stromend water was, moesten de bewoners van een insula het water vaak uit een fontein op straat halen.
Hoewel de meeste kamers in een insula klein en donker waren, was er wel verschil: de grotere kamers waren voor mensen met iets meer geld.
De meeste insulae hadden geen toiletten of keukens. Moest je naar de wc, dan ging je naar een openbaar toilet. En wilde je wat eten, dan ging je naar een thermopolium, een soort snackbar.

Slide 11 - Diapositive


Slaven


Slavernij was bij de Romeinen heel normaal. Slaaf werd je bijvoorbeeld omdat jouw land was veroverd, of omdat je je schulden niet kon betalen. 

Er waren veel slaven in Rome: 
van de miljoen inwoners waren ongeveer 400.000 slaven!
Twee jonge slaven. De linker draagt water en handdoeken; de rechter een mand met bloemen.

Slide 12 - Diapositive


Vrijgelatenen


Je kon als slaaf worden vrijgelaten. Als vrijgelatene ben je nog geen Romeins burger, dat worden je kinderen pas.

En op jouw grafsteen zal ook de letter 'L' staan, dat libertus betekent: vrijgelatene. Meestal stond de naam van je vroegere eigenaar erbij.
Sextus Maelius Stabilio, Vesinia Iucunda, en Sextus Maelius Faustus. Vermoedelijk man en vrouw (dat kun je zien aan het handschudden en de sluier) en hun zoon. Slaven mochten niet trouwens, vandaar dat dit echtpaar op latere leeftijd is getrouwd.

Slide 13 - Diapositive





Het werk dat slaven deden was heel verschillend: van zwaar werk in de mijnen, tot leraar voor de kinderen van Rijke Romeinen. Vooral Griekse slaven werden voor dat laatste veel gebruikt.
Je kon vaak niet zien of iemand slaaf was. Sterker nog: sommige slaven waren beter gekleed dan arme, vrije Romeinen!
Twee slavinnen helpen hun meesteres bij het opmaken.

Slide 14 - Diapositive

Tot zover...
Begrippen:
Agrarisch-Stedelijke samenleving
Proletariër
Opdracht:
Invulsamenvatting §3.3 maken

Slide 15 - Diapositive


Vrouwen in Rome


Romeinse vrouwen hadden meer rechten dan met vrouwen in bijvoorbeeld Athene. 
Vrouwen mochten zich buitenshuis begeven, maar ze bezaten echter geen politieke rechten en konden vaak niet beschikken over hun eigen vermogen.
De Romeinen maakten prachtige mozaïeken. Dit mozaïek is de oudste afbeelding van vrouwen in bikini. Het was de vloer van een Romeinse villa op Sicilië (Italië), gebouwd in de derde eeuw na Christus.

Slide 16 - Diapositive


Koninkrijk?


De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.

En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
De Romeinse samenleving is goed in te delen als een piramide: de mensen bovenaan in de piramide hebben het meest aanzien; de mensen onderaan het minst. 
Proletariërs
Werkloze Romeinen, zonder bezit
Grootgrondbezitters
Rijke Romeinen met een groot landgoed.
Middenstand
Romeinen die een winkel hadden. 
Boeren
Romeinen die een eigen stuk land bezaten en dit zelf bewerkten
Vrijgelatenen
Voormalige slaven
Slaven
Mensen die in bezit waren van andere mensen.

Slide 17 - Diapositive


Het Romeinse huwelijk


Veel huwelijken zijn privé-afspraken tussen families. Er waren best wat regels als het gaat om trouwen. Zo mag een meisje vanaf haar 12e trouwen, en moest ze voor haar 20e levensjaar een kind hebben gekregen.
Huwelijken tussen verschillende groepen (zoals bijvoorbeeld met slaven) 
was niet toegestaan.


Paquius Proculus en zijn echtgenote (fresco uit Pompeii, 1e eeuw n. Chr.)

Slide 18 - Diapositive


Brood en spelen

'Brood en spelen' Rijke Romeinen hadden snel in de gaten dat het gewoon volk, plebejers en proletariërs, rustig blijft zolang het maar wat te eten heeft en/of zich niet gaat vervelen.

Het volk kreeg dus 'brood' en 'spelen' in het Colosseum.

Slide 19 - Diapositive


Gladiatoren


Hoewel veel gladiatoren slaven zijn (geweest), zijn het echte sterren. 
Een goede gladiator (de naam komt van gladius, het korte zwaard) is daarom duur. 
Gevechten op leven en dood komen voor, maar worden als het even kan, voorkomen.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Het ziet er allemaal erg spectaculair uit, maar dit schilderij heeft niet zoveel met de werkelijkheid te maken. Het is een zwaar geromantiseerd beeld uit de 19e eeuw, ongeveer 1500 jaar na de val van het Romeinse Rijk!
Bij veel gevechten was er zelfs een scheidsrechter die keek of het gevecht wel eerlijk verliep.

Slide 22 - Diapositive

Dit soort wedstrijden kon je bekijken in het:
A
Circus Maximus
B
Colosseum
C
Forum Romanum
D
Pantheon

Slide 23 - Quiz

Claudius. Hij is rijk en bezit veel slaven.

Claudius woont in een:

A
villa
B
insula
C
amfitheater

Slide 24 - Quiz

Julius. Hij is een arme Romein van 41 jaar oud.

Julius woont in een:


A
villa
B
insula
C
amfitheater

Slide 25 - Quiz

Wat is de beste omschrijving van een agrarisch-stedelijke samenleving?

A
Samenleving waarin sommige mensen op het platteland leven en andere mensen in steden.
B
Samenleving waarin de meeste mensen in steden leven en een klein aantal op het platteland.
C
Samenleving waarin de meeste mensen op het platteland leven en een klein aantal in steden.
D
Samenleving waarin agrariërs (boeren) ook in de stad leven.

Slide 26 - Quiz

In Rome en in andere steden woonden veel arme mensen, zoals de [...1...]. Om deze mensen rustig te houden, werden er in [...2...], zoals het [...3...], regelmatig spelen georganiseerd.

Wat moet er op de nummers staan?
A
1. proletariërs 2. amfitheaters 3. Colosseum
B
1. amfitheaters 2. proletariërs 3. Colosseum
C
1. Colosseum 2. amfitheaters 3. proletariërs
D
1. proletariërs 2. Colosseum 3. amfitheaters

Slide 27 - Quiz

Begrippen uit deze les

  • agrarisch-stedelijke samenleving
  • proletariër
  • insula
  • slaaf
  • vrijgelatene
  • gladiator
  • vila

Slide 28 - Diapositive

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 29 - Question ouverte

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 30 - Question ouverte