Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Welkom
economen!
Slide 1 - Diapositive
Klaar voor de start!
- mond leeg, oortjes uit, telefoon in de telefoontas?
- spullen op tafel (boek, schrift, pen & rekenmachine)
timer
1:30
Slide 2 - Diapositive
Hoofdstuk 2
3 mavo
Paragraaf 4 - Wat doe jij voor het milieu?
Slide 3 - Diapositive
Programma
Spullen + huiswerk checken
Vragen 2.3?
Uitleg 2.4
Eerst:
Maken paragraaf 2.4, klaar?
Dan:
PO vergelijkend warenonderzoek maken
Slide 4 - Diapositive
Wat moet je kennen/ kunnen?
Je weet welke invloed jij als consument hebt op het milieu
Je kunt de (vaste en variabele) energiekosten van een gezin berekenen
Je weet welke maatregelen jij kunt nemen om het milieu te sparen
Je weet wat maatschappelijke kosten zijn en kunt voorbeelden noemen.
Slide 5 - Diapositive
1. Herhalen
Slide 6 - Diapositive
Waar ging de vorige les over?
Slide 7 - Question ouverte
Wat is de woningmarkt ?
A
De vraag naar woningen
B
De totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen
C
Het totale aanbod van woningen
D
De vraag naar koopwoningen en het aanbod van huurwoningen
Slide 8 - Quiz
Wat is huurtoeslag?
A
Een organisatie die als doel heeft betaalbare woningen te bouwen, verhuren en onderhouden.
B
Een overeenkomst tussen een verhuurder en huurder die wordt afgesloten als een huurder een huis wilt huren.
C
Een financiële bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen.
D
Kosten die je moet betalen bij het huren van een huis omdat de notaris een transportakte maakt die hij in het kadaster schrijft.
Slide 9 - Quiz
Wie betaalt de overdrachtsbelasting?
A
de eigenaar van een huis
B
de huurder van een huis
C
de overheid
D
de makelaar
Slide 10 - Quiz
De overdrachtsbelasting bij koopwoningen bedraagt hoeveel procent?
A
1
B
2
C
4
D
6
Slide 11 - Quiz
Wat is een hypothecaire lening?
A
Lening voor de koop van een huis
B
Lening voor de koop van een auto
C
Lening voor de koop van een nieuwe bank
D
Lening voor de koop van een nieuwe ps4
Slide 12 - Quiz
Wat is OZB?
A
Onroerende Zaak Belasting
B
Huurtoeslag
C
Gemeentebelasting
D
Huurverhoging
Slide 13 - Quiz
CONSUMINDEREN
Slide 14 - Diapositive
milieuschade door economische groei
Slide 15 - Carte mentale
Slide 16 - Vidéo
Wie stoot er in Nederland broeikasgassen uit?
Slide 17 - Question ouverte
Milieuschade kan ontstaan door:
de vervuiling van lucht, water en bodem
het verbruik van energiebronnen
het verbruik van grondstoffen
het ontstaan van afval
Slide 18 - Diapositive
broeikaseffect
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Vidéo
Wie vind jij dat de kosten voor CO2 uitstoot moet betalen en waarom?
Slide 21 - Question ouverte
Maatschappelijke kosten
Maatschappelijke kosten zijn de kosten van milieuvervuiling die door ons allemaal worden betaald.
Denk aan bijvoorbeeld kosten voor afvalverwijdering, natuurbescherming, opraken van grondstoffen of nadelige gevolgen voor de gezondheid van mensen. Sommige kosten kun je moeilijk of niet in geld uitdrukken.
Slide 22 - Diapositive
Door klimaatverandering kan het zeewaterpeil stijgen, dit leidt tot maatschappelijke kosten. Geef hierbij een voorbeeld van maatschappelijke kosten die je in geld kunt uitdrukken.
Slide 23 - Question ouverte
Hoe kunnen we milieuvervuiling tegengaan?
Minder consumeren
Meer afval inzamelen/sorteren/recyclen
Vaker duurzaam produceren
Minder maatschappelijke kosten, vaker "de vervuiler betaalt"
Meer regels en wetten
Slide 24 - Diapositive
Milieukeurmerk
Geeft zekerheid dat het product beter is voor het milieu dan andere producten.
Slide 25 - Diapositive
Energielabel
Energielabels maken het je makkelijk om te kiezen, want ze laten in één oogopslag zien welke apparaten, auto's en woningen zuinig omgaan met energie. Het energielabel is verplicht gesteld door de EU
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Vidéo
Wat wordt bedoeld met maatschappelijke kosten?
Slide 28 - Question ouverte
Hoe kan de overheid de milieuproblemen aanpakken?
A
Promoten van scheiden van afval.
B
Door meer belasting te heffen op milieuvervuilende producten.
C
Wet- en regelgeving CO 2 uitstoot voor bedrijven regelen.
D
Alle 3 antwoorden zijn goed.
Slide 29 - Quiz
De overheid wil meer toe naar het principe 'de vervuiler betaalt'. Als dit lukt, wat gebeurt er dan met de maatschappelijke kosten?
A
Blijven gelijk.
B
Dit heeft niets te maken met maatschappelijke kosten.
C
Stijgen.
D
Dalen.
Slide 30 - Quiz
Betalen consumenten toch mee als het principe "De vervuiler betaalt" wordt toegepast?
A
De bedrijfskosten nemen toe en zo ook de consumenten prijs.
B
De lonen van consumenten stijgen niet maar de winst van de bedrijven wel.
C
De bedrijfskosten nemen af en moeten en de consumenten meer betalen.
D
De prijs heeft niets te maken met de milieukosten.
Slide 31 - Quiz
Waarom zijn maatschappelijke kosten vervelend voor de burgers?
A
Omdat de burgers moeten meebetalen aan het oplossen van de vervuiling van een ander.
B
Omdat burgers hierdoor minder geld verdienen.
C
Omdat bedrijven hierdoor meer winst maken.
D
Omdat burger hierdoor niet in een schoon land kunnen leven.
Slide 32 - Quiz
Wat betekent hergebruik (recycling)
A
Nieuwe producten maken van bestaande producten.
B
Zo min mogelijk weggooien, maar producten langer gebruiken.
C
Het maken van nieuwe producten uit afval.
D
Duurzaam leven.
Slide 33 - Quiz
Productie levert milieuschade op. Wat is waar over milieuschade?
A
Milieuschade is direct merkbaar.
B
Herstellen is onmogelijk.
C
Milieuschade is niet direct merkbaar.
Slide 34 - Quiz
Wat is een gevolg van milieuschade?
A
Leefgebieden van dieren verdwijnen.
B
In de zomer mag je niet zwemmen in het zwembad.
C
Men heeft geen geld meer om naar het buitenland op vakantie te gaan.
Slide 35 - Quiz
Programma
Spullen + huiswerk checken
Vragen 2.3?
Uitleg 2.4
Eerst:
Maken paragraaf 2.4, klaar?
Dan:
PO vergelijkend warenonderzoek maken
Slide 36 - Diapositive
Wat moet je kennen/ kunnen?
Je weet welke invloed jij als consument hebt op het milieu
Je kunt de (vaste en variabele) energiekosten van een gezin berekenen
Je weet welke maatregelen jij kunt nemen om het milieu te sparen
Je weet wat maatschappelijke kosten zijn en kunt voorbeelden noemen.