Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
3 KADER
2.4 Consumeren of consuminderen?
Slide 1 - Diapositive
Herhaling lesdoelen 2.3
- Waarover kun je nadenken voor je besluit om iets te kopen?
- Wat is bezuinigen en hoe doe je dat?
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen 2.4
- Hoe veroorzaak je schade door te consumeren?
- Hoe kun jij door mileubewust te consumeren, milieuschade beperken?
Slide 3 - Diapositive
Consumeren en milieu
Consumeren zorgt voor milieuschade.
Water, bodem en luchtvervuiling
Verbruik van natuurlijke hulpbronnen
Verstoring van leefomgeving en uitstoot CO2
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Hoe kunnen we milieuvervuiling tegengaan?
Minder consumeren;
Meer afval inzamelen/sorteren/recyclen;
Vaker duurzaam produceren;
Minder maatschappelijke kosten, vaker "de vervuiler betaalt";
Meer regels en wetten.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Hoe kan de overheid de milieuproblemen aanpakken?
A
Promoten van scheiden van afval
B
Door meer belasting te heffen op milieuvervuilende producten
C
Wet- en regelgeving CO 2 uitstoot voor bedrijven regelen
D
Alle 3 antwoorden zijn goed.
Slide 8 - Quiz
De overheid wil meer toe naar het principe 'de vervuiler betaalt'. Als dit lukt, wat gebeurt er dan met de maatschappelijke kosten?
A
blijven gelijk.
B
niets te maken met maatschappelijke kosten.
C
stijgen.
D
dalen.
Slide 9 - Quiz
Betalen consumenten toch mee als het principe "De vervuiler betaalt" wordt toegepast?
A
de bedrijfskosten nemen toe en zo ook de consumenten prijs.
B
de lonen van consumenten stijgen niet maar de winst van de bedrijven wel.
C
de bedrijfskosten nemen af en moeten en de consumenten meer betalen.
D
De prijs heeft niets te maken met de milieukosten.
Slide 10 - Quiz
Waarom zijn maatschappelijke kosten vervelend voor de burgers?
A
Omdat de burgers moeten meebetalen aan het oplossen van de vervuiling van een ander.
B
Omdat burgers hierdoor minder geld verdienen.
C
Omdat bedrijven hierdoor meer winst maken.
D
Omdat burger hierdoor niet in een schoon land kunnen leven.
Slide 11 - Quiz
Wat betekent hergebruik (recycling)
A
Nieuwe producten maken van bestaande producten.
B
Zo min mogelijk weggooien, maar producten langer gebruiken.
C
Het maken van nieuwe producten uit afval.
D
Duurzaam leven.
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Elektrische apparaten verbruiken de laatste jaren steeds minder energie. Toch is het energieverbruik door apparaten toegenomen. Hoe kan dit?
A
Er zijn meer eenpersoons huishoudens gekomen
B
De bevolking is toegenomen
C
Er worden steeds meer elektrische apparaten gebruikt in Nederland.
Slide 14 - Quiz
In welk geval werkt de consument NIET mee aan een beter milieu?
A
Spullen te koop aanbieden op Marktplaats.
B
Hout kopen met het FSC-keurmerk.
C
Met de trein reizen.
D
De verwarming hoog zetten en de ramen openen.
Slide 15 - Quiz
doordat de wegen drukker worden, wordt de luchtkwaliteit
A
beter
B
slechter
Slide 16 - Quiz
Wanneer meer automobilisten een elektrische auto gaan rijden wordt de luchtkwaliteit
A
beter
B
slechter
Slide 17 - Quiz
Je wilt graag een eigen huis bouwen dat is:
A
consumeren
B
een behoefte
C
produceren
Slide 18 - Quiz
Je gaat met vrienden aan de slag om dat huis te bouwen, dat is:
A
consumeren
B
produceren
C
een behoefte
Slide 19 - Quiz
Je haalt voor iedereen een patatje, kipburger en een sinas, dat is:
A
consumeren
B
produceren
C
een behoefte
Slide 20 - Quiz
Als, door milieu-onvriendelijk produceren, luchtvervuiling ontstaat, is sprake van
A
subsidie
B
maatschappelijke kosten
Slide 21 - Quiz
milieuvervuiling door uitlaatgassen zijn maatschappelijke kosten (het kost de maatschappij geld)
A
ja
B
nee
Slide 22 - Quiz
Als een bedrijf de maatschappelijke kosten meetelt, dan is het bedrijf
A
milieuvriendelijk.
B
milieuonvriendelijk.
Slide 23 - Quiz
Waarom zijn maatschappelijke kosten vervelend voor de burgers?
A
Omdat de burgers moeten meebetalen aan het oplossen van de vervuiling van een ander.
B
Omdat burgers hierdoor minder geld verdienen.
C
Omdat bedrijven hierdoor meer winst maken.
D
Omdat burger hierdoor niet in een schoon land kunnen leven.
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Energielabel
Energielabels maken het je makkelijk om te kiezen, want ze laten in één oogopslag zien welke apparaten, auto's en woningen zuinig omgaan met energie. Het energielabel is verplicht gesteld door de EU
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Vidéo
Productie levert milieuschade op. Wat is waar over milieuschade?
A
Milieuschade is direct merkbaar
B
Herstellen is onmogelijk
C
Milieuschade is niet direct merkbaar
Slide 30 - Quiz
Wat is een gevolg van milieuschade?
A
Leefgebieden van dieren verdwijnen
B
In de zomer mag je niet zwemmen in het zwembad
C
Mensen hebben geen geld meer om naar het buitenland op vakantie te gaan
Slide 31 - Quiz
Wat kun jij als consument doen om milieuschade te beperken? Denk aan het kopen van milieuvriendelijke producten.
Slide 32 - Question ouverte
Wat heb je geleerd?
Slide 33 - Diapositive
Lesdoelen 2.4
- Hoe veroorzaak je schade door te consumeren?
- Hoe kun jij door milieubewust te consumeren, milieuschade beperken?
Slide 34 - Diapositive
Hoe veroorzaak je schade door te consumeren?
Slide 35 - Question ouverte
Hoe kun jij door milieubewust te consumeren, milieuschade beperken?