7.4 les 1

Een school hoort bij de particuliere sector.
A
Juist
B
Onjuist
1 / 16
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Een school hoort bij de particuliere sector.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit waarom de brandweer niet bij de particuliere sector hoort.

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem 1 onderdeel waarom Nederland een verzorgingsstaat wordt genoemd.

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul het ontbrekende begrip in: door het ... .... is de overheid verantwoordelijk dat je nooit onder dit bedrag verdiend.

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

WW is een voorbeeld van een:
A
Werknemersverzekering
B
Volksverzekering

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De bijstand hoort bij de:
A
Sociale verzekeringen
B
Sociale voorzieningen

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De WW-uitkering wordt als volgt berekend: 75% eerste 2 maanden, 70% daarna. Bereken voor Fabian de WW-uitkering in de 4e maand. ( Brutoloon: €3000)

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef een reden waarom de overheid zelf de collectieve goederen wil bepalen.

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef het belangrijkste verschil tussen particuliere en collectieve sector.

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de belasting waarmee de gemeente geld verdiend.
A
Rioolrechten
B
Inkomstenbelasting
C
OZB(onroerendezaakbelasting)
D
Ondernemingsbelasting

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer de overheid een organisatie verkoopt aan een persoon om er winst mee te maken noemen we dit:

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Hoeveel procent was de indirecte belastingen van de totale inkomsten?

0,318 x 100 = 31,87%
31,9%
Begrotingstekort

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

staatsschuld

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen het begrotingstekort en de staatsschuld.

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak 7.4 t/m 60
Je maakt het zelfstandig, als je vragen hebt dan kun je mij bereiken via Teams. 
Samenwerken mag maar dan onderling.
Klaar? Maak dan je mindmap verder af. Dit doe je door de begrippen daarvan aan te vullen. 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions