Spreekwoorden

spreekwoorden
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

spreekwoorden

Slide 1 - Diapositive

Letterlijke en figuurlijke taal 
Letterlijk (eerste taal) = uitspraak is zo bedoeld zoals je het zegt 
bv. Ik ben moe. 
Figuurlijk (tweede taal) = betekent dat je op zoek moet gaan naar de betekenis van de woorden. 
bv. Na regen komt zonneschijn = na een slechte periode, komt een goede periode 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Welke spreekwoorden en gezegden herkende je?

Slide 4 - Question ouverte

Welke spreekwoorden ken je zelf nog meer?

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Diapositive

Wat betekent "Met het verkeerde been uit bed stappen?"
A
Vallen uit het bed.
B
Met een slecht humeur de dag starten.
C
Slapen met jouw benen uit bed.
D
Aan de verkeerde kan van het bed uitstappen.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Wat betekent "Je vingers erbij aflikken"
A
Streng op iemand letten
B
Honger hebben
C
Iets heel graag lusten
D
Niet weten hoe iets moet

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Wat is de betekenis van "Boontje komt om zijn loontje?"
A
Iemand wil meer geld
B
Hij wil alles zelf doen
C
Hij kan er niks aan doen
D
Eigen schuld, dikke bult

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Wat betekent:
Het is weer koek en ei tussen hen.
A
Ze hebben ruzie
B
Ze gaan samen koken
C
Ze zijn verliefd
D
De ruzie is voorbij, ze zijn weer vrienden

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Wat betekent:
Een naald in een hooiberg zoeken.
A
Iets zoeken dat je al lang kwijt bent.
B
Iets zoeken dat je hebt weggegooid.
C
Iets groot zoeken.
D
Iets zoeken wat bijna niet te vinden is.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Met zijn gat in de boter vallen
A
Goed terechtkomen
B
iets ergs meemaken
C
Vallen op iets zachts

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

spreekwoorden
Spreekwoorden
 zinnen of woorden met  een speciale betekenis.

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel. (spreekwoord)


Slide 19 - Diapositive

Spreekwoorden
De hond in de pot vinden

Dit betekent niet echt dat er een hond in de pot zit. 
Het  betekent: je bent te laat voor het eten en alles is op.

--> figuurlijk taalgebruik

Slide 20 - Diapositive

Uitdrukkingen hebben een ........ betekenis.
A
figuurlijke
B
letterlijke

Slide 21 - Quiz


Nog meer voorbeelden van figuurlijk taalgebruik:

  • de baard in de keel krijgen
  • geld moet rollen
  • over zijn woorden struikelen
  • in de put zitten

spreekwoorden zijn altijd figuurlijk bedoeld!

Slide 22 - Diapositive

Ik heb er een hard hoofd in of ik dit jaar ga slagen voor mijn eindexamen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 23 - Quiz

Ik heb een zere keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 24 - Quiz

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 25 - Quiz

Mijn broer krijgt de baard in de keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 26 - Quiz

Onkruid vergaat niet. 
Dat is hem een doorn in het oog.

De bloemetjes buiten zetten.
Als een donderslag bij heldere hemel. 
Slechte mensen leven doorgaans het langst
Dat stoort hem erg.
Veel plezier maken.
Een ongename verassing.

Slide 27 - Question de remorquage

Welk spreekwoord wordt hier uitgebeeld?

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive


  • Kies 2 spreekwoorden uit. In deze lesson up staat een site met heel veel spreekwoorden. Je mag er ook zelf één bedenken. 
  • Beeld deze spreekwoorden uit. Je kan hiervoor foto's zoeken op het internet.  Je mag het ook tekenen of plakken/knippen.
  • Maak een foto.
  • Lever 2 foto's in met het uitgewerkte spreekwoord. Schrijf de betekenis erbij.
  • Zoek de betekenis van het spreekwoord of de uitdrukking op.
  • Weet je de betekenis van een spreekwoord niet? Zoek het op! https://nl.wikiquote.org/wiki/Nederlandstalige_spreekwoorden

 


Opdracht 1

Slide 30 - Diapositive