Bomen in de herfst

Herfst
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingSpeciaal OnderwijsLeerroute VLLeerroute 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herfst

Slide 1 - Diapositive


               Doel van de les vandaag.

Wat zijn de 4 seizoenen.
Waarom vallen de bladeren van een boom in herfst af.
Wat gaan de dieren doen als het herfst word.
Welke kernmerken hebben bladeren.
Opdracht bladeren zoeken en na tekenen.
Einde van de les weten jullie wat herfst is en wat de functie van bladeren zijn .

Slide 2 - Diapositive

Elk seizoen duurt 3 maanden.


                          LENTE  - begint op 21 maart

                          ZOMER  - begint op 21 juni

                          HERFST  - begint op 21 september

                          WINTER  - begint op 21 december

Slide 3 - Diapositive

De Lente

Slide 4 - Diapositive

Zomer

Slide 5 - Diapositive

Herfst

Slide 6 - Diapositive

Winter

Slide 7 - Diapositive

wat weten jullie over de herfst? 

Slide 8 - Diapositive

                                                                                        blaadjes vallen

Slide 9 - Diapositive

🍂Herfstwandeling🍁

Slide 10 - Diapositive

Herfst

Herfst is één van de vier seizoenen. Een ander woord voor herfst is najaar. De herfst begint altijd op 21 september.

De zomer is dan afgelopen. Buiten wordt het kouder, het is minder lang licht, dieren gaan voedsel verzamelen en sommige dieren gaan naar warmere landen.

Slide 11 - Diapositive

Bomen in de herfst
Bladeren van loofbomen gaan verkleuren. In de winter is er te weinig water en zonlicht voor de bladeren om ze groen te houden. Om zichzelf te beschermen tegen uitdroging, laten ze hun bladeren doodgaan en afvallen. Een loofboom groeit niet in de winter.  Aan het begin van de herfst zijn noten en vruchten die aan bomen groeien, rijp geworden. Deze vruchten kunnen geplukt worden zoals appels en peren. Noten vallen vaak vanzelf naar beneden. Dit zijn bijvoorbeeld eikels, kastanjes, beukennootjes of walnoten.

Slide 12 - Diapositive

De zomer begint rond 21 juni. Aan het begin van de zomer rijpen onder invloed van het zonlicht, veel vruchten die aan het einde van de zomer geplukt of geoogst kunnen worden, zoals granen, pruimen en appels. De dieren genieten volop van de overvloed aan eten die ze kunnen vinden.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Dieren in de herfst: 
- voorbereiding voor winterslaap of winterrust
- vogels trekken weg 
In de herfst is er weinig voedsel voor de vogels

Slide 16 - Diapositive

Dieren
Veel dieren zoals eekhoorns en muizen leggen een wintervoorraad aan. De dieren zoeken eten wat ze meenemen naar hun hol. Andere dieren zoals egels en vleermuizen gaan heel veel eten in de herfst omdat ze in de winter een winterslaap houden. Insecten, maar ook slakken en kikkers  zoeken vaak een schuilplaats onder de grond of onder de bladeren. Ze komen dan in het voorjaar pas weer tevoorschijn.

Slide 17 - Diapositive

Sommige dieren zoals spinnen zoeken de warmte van huizen op. Daarom zie je tijdens de herfst veel meer spinnen in huis.

Veel vogels trekken naar andere landen om daar te overwinteren. Die vogels kunnen hier te weinig voedsel vinden in de herfst en in de winter.

Slide 18 - Diapositive

Bladeren.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

de zon stopt er energie in

Slide 22 - Diapositive

product
in de blagroenkorrels wordt nu iets gemaakt:

- glucose 
dit is voedsel voor de plant

- zuurstof 
dit is eigenlijk een afvalstof en dit ademt de plant weer uit

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Nervatuur: parallel, veer- of handnervig

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Opdracht 1

  1. Kies 3 verschillende type bladeren uit.

Slide 28 - Diapositive

Opdracht 2.



T

  1. Teken de 3 bladeren precies na op je werkblad.
  2. Zet bij elke tekening de 3 kernmerken; enkelvoudig/samengesteld-bladrand-nervatuur.
  3. Probeer aan de hand van je tekening te achterhalen wat voor soort blad je hebt getekend.

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive