5.4 Kunnen we zo sociaal blijven?

Hoofdstuk 5
5.1 Stuurt de overheid de economie?
5.2 Het huishoudboekje van de overheid?
5.3 Hoe sociaal is ons land?
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 5
5.1 Stuurt de overheid de economie?
5.2 Het huishoudboekje van de overheid?
5.3 Hoe sociaal is ons land?

Slide 1 - Diapositive

Alle burgers en bedrijven samen noem je de ...
A
Particuliere sector
B
Primaire sector
C
Collectieve sector
D
Secundaire sector

Slide 2 - Quiz

Wat zijn kenmerken van collectieve voorzieningen?
A
De particuliere sector betaalt de voorzieningen.
B
De overheid betaalt de voorzieningen.

Slide 3 - Quiz

Sleep de goederen en/of diensten naar de juiste sector.
collectieve sector
particuliere sector

Slide 4 - Question de remorquage

Marktwerking betekent dat alle bedrijven in deze sector onderling moeten concurreren met hun prijzen en kwaliteit om klanten te winnen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Privatisering betekent dat de overheid een particulier bedrijf overneemt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Directe belastingen
Indirecte belastingen
Betaal je rechtstreeks aan de overheid
Belasting over inkomen en winst
Zitten verwerkt in de prijs van producten
btw en accijns

Slide 7 - Question de remorquage

Bij een begrotingsoverschot heeft de overheid....
A
meer inkomsten dan uitgaven
B
meer uitgaven dan inkomsten

Slide 8 - Quiz

Directe en indirecte belastingen zijn de grootste inkomsten van de overheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Nederland is een sociaal land. We hebben veel sociale verzekeringen. Deze zijn verdeeld in volksverzekeringen en werknemersverzekeringen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Volksverzekeringen heeft iedere inwoner van Nederland recht op.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Welke verzekering(en) is of zijn een voorbeeld van een volksverzekering ...?
A
WW
B
WIA
C
AOW
D
ANW

Slide 12 - Quiz

5.4 Kunnen we zo sociaal blijven

Slide 13 - Diapositive

Leerdoelen 5.4

  • Wat is vergrijzing en wat zijn de gevolgen?
  • Hoe kan de sociale zekerheid betaalbaar blijven?
  • Hoe wil de overheid de kosten van de zorg beperken?

Slide 14 - Diapositive

Vergrijzing 
  • Actieven
  • Alle mensen met betaald werk
  • zij betalen premies en belastingen (% van het inkomen)
  • Niet-actieven
  • Mensen zonder betaald werk, die een uitkering ontvangen. 
  • Tot de groep niet-actieven behoren ook de AOW'ers. Deze groep groeit al jaren (= vergrijzing). Wat betekent dit voor Nederland ?

Slide 15 - Diapositive

Vergrijzing:
  • het aandeel ouderen in de totale bevolking neemt toe en de gemiddelde leeftijd van de bevolking stijgt

Slide 16 - Diapositive

De AOW
Algemene Ouderdoms Wet
De werkenden van nu betalen de AOW van nu.

Uitkeringen:
Samenwonend of getrouwd   €    832,86 p.p. 
Alleen wonend                  € 1.218,19 p.p.

Slide 17 - Diapositive

Omslagstelsel
Actieven betalen mee aan de inkomens van de inactieven
Herverdeling van inkomens

Slide 18 - Diapositive

Verhoging AOW-leeftijd
Door de AOW-leeftijd te verhogen zijn er minder mensen die een AOW-uitkering krijgen (inactieven) en zijn er meer mensen die werken en betalen voor de AOW (actieven)

Hoe houden we de AOW betaalbaar?

Slide 19 - Diapositive

Welke andere oplossingen zien jullie voor het betaalbaar houden van de AOW?

Slide 20 - Question ouverte

Hoe houden we de AOW betaalbaar?
  • de AOW-leeftijd verder te verhogen van 65 naar 67 jaar
  • de premies + loonbelasting te verhogen
  • de AOW-uitkeringen te verlagen;
  • de arbeidsparticipatie (arbeidsdeelname) te laten toenemen;
  • de AOW-ers ook AOW-premie te laten betalen;
  • de AOW niet meer aan iedereen te geven, maar alleen aan ouderen met geen of een laag pensioen.

Slide 21 - Diapositive

Probleem!
+ Inactieven
- Actieven

Slide 22 - Diapositive

Dus....
  • Vergrijzing = in verhouding meer ouderen dan jongeren
  • Gevolg: AOW wordt onbetaalbaar! Dus AOW-leeftijd verhogen!
  • Of: uitkeringen verlagen, meer premie betalen, zelf sparen

Slide 23 - Diapositive

De zorgverzekering (18+)
  • Verplichte basisverzekering voor volwassenen, de prijs noem je premie
  • verplicht eigen risico van € 385 per jaar, per persoon
  • vrijwillige aanvullingen mogelijk (meer premie)
  • acceptatieplicht

Slide 24 - Diapositive

Marktwerking
Aan de zorg geeft de overheid veel geld uit. Om die kosten te beperken moeten ziekenhuizen en zorgverzekeraars met elkaar concurreren om klanten te krijgen. > (marktwerking)  

Concurreren doen ze door middel van prijzen, kwaliteit of service.

Slide 25 - Diapositive

          Zelf aan het werk 
Huiswerk voor aanstaande vrijdag:

Lezen en maken opdracht 15 + 17, 21 t/m 23 en 27+ 28
plus de gele invulsamenvattingen.

Slide 26 - Diapositive

Afronding van deze les 

  • Wat zijn de gevolgen van vergrijzing
  • Hoe kan de sociale zekerheid betaalbaar blijven
  • Hoe wil de overheid de kosten van de zorg beperken

Slide 27 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 28 - Diapositive

Iedereen heeft recht op een AOW- uitkering als de AOW-leeftijd bereikt is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Wie behoren NIET tot
de 'inactieven'?
A
AOW-ers
B
Arbeidsongeschikten
C
Daklozen
D
Werklozen

Slide 30 - Quiz

Om de AOW te kunnen blijven betalen kan de overheid:
1. De AOW-leeftijd verder verhogen
2. De AOW-uitkering kunnen verlagen
3. Meer belasting heffen
A
1 is juist
B
1 en 2 zijn juist
C
1, 2 en 3 zijn juist
D
Allemaal onjuist

Slide 31 - Quiz

Door het verhogen van de AOW-leeftijd
A
neemt het aantal actieven toe
B
neemt het aantal inactieven toe
C
wordt vergrijzing tegen gegaan
D
wordt de AOW ook hoger

Slide 32 - Quiz

De AOW is een basispensioen, dat door de staat wordt uitgekeerd aan alle Nederlanders van 67 jaar en ouder. Dat kost heel veel geld.
Hoe komt de regering aan dat geld?
A
Alle werkende Nederlanders moeten iedere maand een deel van hun loon afstaan.
B
De staat verkoopt jaarlijks een deel van zijn goudvoorraad.
C
Het wordt geleend van de banken.
D
De werkgevers betalen het uit hun winsten.

Slide 33 - Quiz