Maatwerk 2 LA Les 18

Maatwerk - Les 18 SPQR
woorden en tekst
pak je tekst en vertaling erbij!
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
Klassieke TalenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Maatwerk - Les 18 SPQR
woorden en tekst
pak je tekst en vertaling erbij!

Slide 1 - Diapositive

iussi
prudens, prudent-
mittere
minimus
magis
peior
difficilis
gravis, -e
multo
emi
ik heb gekocht
verstandig
moeilijk
zwaar
slechter
meer
veel
kleinst, zeer klein
ik heb bevolen
sturen

Slide 2 - Question de remorquage

r.20 Omnium humillimum me putat, quod onera portare mandatum mihi est.
Wat is de superlativus in deze zin?
A
humillimum
B
omnium
C
onera
D
mandatum

Slide 3 - Quiz

r.20 Omnium humillimum me putat, quod onera portare mandatum mihi est.
Wat is onera voor vorm?
A
nom.ev.
B
abl.ev.
C
acc.mv.
D
nom.mv.

Slide 4 - Quiz

r.20 Hij beschouwde mij als de nederigste van allemaal, omdat het mijn opdracht is om lasten te dragen.
Welk vertaald woord klopt niet?
A
beschouwde
B
nederigste
C
opdracht
D
dragen

Slide 5 - Quiz

r.22 Quondam in sermone cum servis aliis dixi:
Welke naamval is servis?
A
gen.ev.
B
dat.mv.
C
acc.ev.
D
abl.mv.

Slide 6 - Quiz

r.23 “ Ego puto  …” Agenor me interpellavit acerrima voce:
“Ik vind...” Agenor onderbrak mij met zeer felle stem
acerrima is een superlativus. Welke naamval is het?
A
nom.ev.
B
abl.ev.
C
nom.mv.
D
acc.mv.

Slide 7 - Quiz

r.24 “Putas? Nihil tu putare potes, iumentum humanum!
“Vind jij? Jij kunt niets vinden, menselijk lastdier!
Welke naamval is iumentum?
A
nom.ev.
B
acc.ev.
C
voc.ev.
D
gen.mv.

Slide 8 - Quiz

Num cogitant muli?
Denkt Agenor dat muilezels wel of niet denken?
A
wel
B
niet

Slide 9 - Quiz

r.25 Etiam litteras legere difficilius tibi est!”
Zelfs letters lezen is voor jou te moeilijk!”
Wat is waar?
A
litteras is een abl.mv.
B
difficilius is een comparativus
C
tibi is een abl.
D
est komt van posse

Slide 10 - Quiz

Omnes riserunt.
riserunt is welke tijd?
A
perf.
B
plus.perf.
C
prae.
D
impf.

Slide 11 - Quiz

r27 sed is haud mihi credidit, nam neminem putat Agenore fidiorem.
A
gen.ev.
B
dat.mv.
C
abl.mv.

Slide 12 - Quiz

r. 27 sed is haud mihi credidit, nam neminem putat Agenore fidiorem.
maar hij geloofde mij helemaal niet, want hij beschouwde niemand (als) betrouwbaarder dan Agenor. 

Agenore is een abl.ev.. Dit gebruik van de abl. noemen we een ablativus comparationis: een ablativus, die aangeeft waarmee iets vergeleken wordt, en deze staat dus altijd bij een comparativus!

Slide 13 - Diapositive

r.29 Vitam miserrimam ago. Fortasse fugere mihi prudentius est.’
Ik leid een zeer ongelukkig leven. Misschien is het voor mij verstandig om te vluchten.’
Wat klopt niet?
A
zeer ongelukkig
B
misschien
C
voor mij
D
verstandig

Slide 14 - Quiz

Vragen?

Slide 15 - Diapositive

Voeg een plaatje toe wat volgens jou het beste de inhoud van tekst 18 weergeeft.

Slide 16 - Question ouverte