NED_1.4- Figuurlijk taalgebruik

1.4 Figuurlijk taalgebruik
Nederlands
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1.4 Figuurlijk taalgebruik
Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Letterlijk en figuurlijk
Figuurlijk taalgebruik = meestal om te overdrijven of iets mooier te maken

Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn figuurlijk. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn uitdrukkingen? 
Sleep hierheen! 
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
De duurzame energie.
Voorkomen is beter dan genezen
Een luchtje scheppen

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk spreekwoord wordt hier afgebeeld?

Slide 4 - Diapositive

Te veel hooi op je vork nemen.
En welk spreekwoord staat hier?

Slide 5 - Diapositive

Als de kat van huis is dansen de muizen (op tafel).
Opdracht!
  1. Schrijf bij elk plaatje het bijpassende spreekwoord op.
  2. Schrijf ook de betekenis van het spreekwoord op.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toen we aankwamen, was er nog geen hond te zien.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hayley zag geen hond die ze wilde meenemen uit het asiel, toen ze daar ging kijken.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet je zeker dat die ketting echt van goud is?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Jelle wil voor geen goud mee naar het Dolfinarium.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten
Planning NuNederlands

P4 Lesweek 4: Figuurlijk taalgebruik

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions