5.2 Snelheid

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

5.2 Snelheid

1. Opening

2. Nabespreken 5.1

3. Lesdoelen

4. Uitleg 5.2 Rekenen met snelheid

5. Zelfstandig aan het werk

6. Terugblik

2. Nabespreken + enkele opdrachten.

Wat weten we nog van de vorige les?

Welke opdrachten leverde problemen op?

3. Lesdoelen

Je leert:

* De snelheid uit te rekenen in m/s

* De snelheid uit te rekenen in km/u

4. Uitleg 5.2: Rekenen met snelheid

Je loopt ongeveer 6 km/u

Je fietst ongeveer 18 km/u

Bereken hoe snel je loopt en fiets in m/s!

Van meter per seconde naar km per uur en andersom!

Snelheid omrekenen -->

van m per sec naar km per uur x 3,6

van km per uur naar m per sec : 3,6

Hanne zwemt met een snelheid van 1 meter per seconde. Hoeveel meter heeft zij in een minuut gezwommen?

1. 20 meter
2. 60 meter
3. 40 meter
4. 15 meter

Hoeveel meter per seconde is 72 km/h?

1. 20 m/s
2. 7,2 m/s
3. 24 m/s
4. 12 m/s

Een skispringer bereikt aan het eind van de aanloophelling een snelheid van 94,3 km/uur.

Opgave 20:
Bereken zijn snelheid in meter per seconde op dat moment.

1. 26,2 m/s
2. 339,49 m/s
3. 2,6 m/s
4. 1571,7 m/s

Van meter per seconde omrekenen naar kilometer per uur doe ik:

1. keer 3,6
2. gedeeld door 3,6

Hoe reken je kilometer per uur om naar meter per seconde?

1. x 3,6
2. :3,6
3. - 3,6
4. + 3,6

Vragen?

Zijn er vragen?

Huiswerk

Maken opdracht 10, 11, 13, 14 en 18