3h BME - les 4 woordsoorten

Welkom bij Nederlands
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Programma
  1. Lezen (20 minuten)
  2. Wat weet je nog van de woordsoorten (5 minuten)
  3. Voegwoorden en bijwoorden (10 minuten)
  4. Zelfstandig werken (25 minuten)
  5. Het grote woordsoortenspel
  6. Volgende les 

Slide 2 - Diapositive

Lezen
timer
20:00

Slide 3 - Diapositive

Welke woordsoorten ken je nog?

Slide 4 - Diapositive

Samengestelde zin
Samengestelde zin = een zin met meerdere persoonsvormen



Slide 5 - Diapositive

Samengestelde zin

Slide 6 - Diapositive

HOOFDZIN + HOOFDZIN

Twee hoofdzinnen kun je aan elkaar verbinden met een nevenschikkend voegwoord.

Dit zijn: en, of, maar, want, dus.
HOOFDZIN + BIJZIN

Een hoofd- en een bijzin kun je aan elkaar verbinden met een onderschikkend voegwoord.

Er zijn veel onderschikkende voegwoorden, zoals: omdat, zodat, doordat, als, dan, hoewel, tenzij, terwijl, toen, of.

Slide 7 - Diapositive

Een bijwoord geeft extra informatie over:
  1. een werkwoord
  2. een ander bijwoord
  3. een bijvoeglijk naamwoord
  4. de plaats
  5. de tijd



Slide 8 - Diapositive

Bijwoord
Een bijwoord kan ook iets zeggen over een:
Werkwoord
  • Op school leerde ik netjes schrijven.
Bijvoeglijk naamwoord
  • Dit park bevat prachtig mooie visvijvers.
Ander bijwoord
  • Kjeld Nuis kan heel hard schaatsen.

Slide 9 - Diapositive

bijwoord
  • geeft een tijd aan
Nu wil ik een koekje!
Het huiswerk voor morgen is...
  • geeft een plaats aan
Daar is de nieuwe mediatheek.
Ergens in Nederland kun je een schat vinden.

Slide 10 - Diapositive

Zelfstandig werken
- Wat: Opdr. 7 en 8 (blz 22/23), opdr 7 en 8 (blz 66/67)
- Hoe: In je schrift
- Geluid: zachtjes overleggen mag
- Vragen? Steek je hand op
- Klaar? Lezen in je boek
timer
25:00

Slide 11 - Diapositive

woordsoortenspel
  1. In tweetallen
  2. Schrijf het alfabet op, streep de letters weg die achter het juiste antwoord staan.
  3. Welke letters blijven over?

Slide 12 - Diapositive

Volgende week
- Woordsoorten oefenen
- starten met spelling
- lezen in je leesboek

Slide 13 - Diapositive