Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
H4: Water
"Soms te veel, vaak te weinig"
§4.2 - l2ab
Slide 1 - Diapositive
Programma
Welkom - namen controle
Planning: wat gaan we doen?
Leerdoelen bij §2 - deel 1
Uitleg §2
Afsluiten + tijd voor huiswerk
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt de verschillende vormen van water benoemen (vast, vloeibaar, gas) en hier voorbeelden van noemen.
Je kunt de korte en lange waterkringloop in je eigen woorden beschrijven.
Je kunt het verschil tussen oppervlakte water en grondwater in eigen woorden beschrijven.
Slide 3 - Diapositive
Plaats hier een foto van jouw startpagina van H4: water
Slide 4 - Question ouverte
Water
Water kan voorkomen in 3 verschillende vormen:
Vast (ijs): in de ijskappen en gletsjers
Vloeibaar (water): grondwater, rivieren, meren en zeeën
Gas (waterdamp): wolken
Slide 5 - Diapositive
Water in beweging
De aarde is voor 70% bedekt met water. Dit water op is continu in beweging. Dit noemen we de waterkringloop. We hebben een korte en lange waterkringloop.
Slide 6 - Diapositive
Waterkringloop
Slide 7 - Diapositive
Het water komt op verschillende plekken:
- Oppervlakte water
- Grondwater
- Atmosferisch water
Slide 8 - Diapositive
grondwater oppervlakte water
Slide 9 - Diapositive
Hoe heet het water in de zee
A
grondwater
B
oppervlakte water
C
bronwater
Slide 10 - Quiz
Wolken zijn een voorbeeld van..
A
Grondwater
B
Oppervlakte water
C
atmosferisch water
Slide 11 - Quiz
De verdeling van water
- 70% van het aardoppervlak is bedekt met water;
- Oppervlaktewater: water aan het aardoppervlak, bijv. meren, zeeën.
Slide 12 - Diapositive
Bekijk de afbeelding over de verdeling van het water.
Wat wordt met de 97,5% aangegeven?
A
grondwater
B
zoet water
C
zout water
D
water in meren
Slide 13 - Quiz
Wat is oppervlakte water?
A
Water in sloten, meren, rivieren, kanalen en plassen
B
Water uit de bodem die aan de oppervlakte komt
C
Water alleen van rivieren en de zee
D
Alleen zoet water van de oppervlakte
Slide 14 - Quiz
Korte waterkringloop
Lange waterkringloop
Gemengde rivier
Regenrivier
Gletsjerrivier
Slide 15 - Question de remorquage
De kleine waterkringloop
Verdamping
Neerslaan
Koken
Slide 16 - Question de remorquage
Zet de kringloop in de juiste volgorde
De grote waterkringloop
1.
2.
3.
4.
5.
Verdamping van zeewater
Verplaatsing van wolken
Neerslaan van wolken boven land
Water stroomt via rivieren
Water komt terug in zee
Slide 17 - Question de remorquage
Verdamping leidt tot een......................... van het oppervlaktewater.
Hierdoor is er .........................water beschikbaar als drinkwater of voor de............................ In sommige gebieden valt er..........................neerslag, waardoor het grondwater daalt.
Er is dus minder .......................van water. Daardoor wordt er al snel..................... gebruikt dan er beschikbaar is.
afname
toename
minder
meer
landbouw
waterkring
loop
meer
minder
aanvoer
afvoer
minder
meer
Slide 18 - Question de remorquage
Wat is de korte waterkringloop?
A
De waterkringloop boven een rivier
B
De waterkringloop op een berg
C
De waterkringloop boven zee
D
Evapotranspiratie
Slide 19 - Quiz
Slootwater is ...
A
oppervlaktewater
B
grondwater
C
duinwater
Slide 20 - Quiz
Uit welke twee soorten water wordt in ons land drinkwater gemaakt?
A
rivier en
zeewater
B
grondwater en
zeewater
C
grondwater en
zout oppervlaktewater
D
grondwater en
zoet oppervlaktewater
Slide 21 - Quiz
Wat is de rol van grondwater in de watervoorziening?