Kerst-spelling

Tas tegen de muur. Pak je pen en je device.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Tas tegen de muur. Pak je pen en je device.

Slide 1 - Diapositive

Met kerst (versieren) mijn vader altijd het hele huis.
A
versierd
B
versiert
C
versierde
D
versier

Slide 2 - Quiz

Hij (houden) ervan om het hele huis in het licht te zetten.
A
houd
B
houdt
C
hield
D
hieldt

Slide 3 - Quiz

Na het versieren van het huis, (braden) hij het vlees.
A
braad
B
braadt
C
braden
D
brade

Slide 4 - Quiz

Het hele huis (ruiken) dan heerlijk naar gebakken vlees.
A
ruikt
B
ruikd
C
ruiken
D
rook

Slide 5 - Quiz

Met kerstavond hebben wij het vlees helemaal (opeten).
A
opeten
B
opgeëten
C
eet op
D
opgegeten

Slide 6 - Quiz

Doordat het vlees na kerstavond al op (zijn), hebben wij op eerste kerstdag vegetarisch gegeten.
A
is
B
geweest
C
was
D
bent

Slide 7 - Quiz

Ik (vinden) dat persoonlijk een goede zaak: eigenlijk zou iedereen altijd vegetarisch moeten eten!
A
vind
B
vindt
C
vond
D
vinden

Slide 8 - Quiz

Er zijn heerlijke gerechten die geen vlees of vis (bevatten).
A
bevat
B
bevatte
C
bevatten
D
bevaten

Slide 9 - Quiz

Ik heb vaker met alleen groenten de heerlijkste gerechten (maken).
A
maken
B
gemaakdt
C
gemaakd
D
gemaakt

Slide 10 - Quiz

Sowieso is heel Kerstmis een zeer milieu-onvriendelijk feest: denk aan al die bomen die (kappen) worden!
A
kapt
B
kappen
C
gekapt
D
gekapd

Slide 11 - Quiz

En dan al die kerstverlichting... wat een energieverspilling (zijn) dat!
A
was
B
is
C
geweest
D
ben

Slide 12 - Quiz

Vorig jaar (branden) er wel 200 kerstlampjes gemiddeld per huishouden!
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
brandt

Slide 13 - Quiz

Daarmee (heb) je een jaar lang een volledig dorp van stroom kunnen voorzien.
A
heb
B
hebt
C
had
D
gehad

Slide 14 - Quiz

Dus jongens: (denken) een beetje aan het milieu deze kerst, en doe die lampjes eens wat vaker uit.
A
denken
B
dacht
C
dachten
D
denk

Slide 15 - Quiz

En van een dagje geen vlees (worden) ook niemand slechter!
A
word
B
wordt
C
wort
D
worden

Slide 16 - Quiz

En al die (meervoud van cadeau)... zijn die ook echt nodig?
A
cadeauen
B
cadeau's
C
cadeaus
D
kadoos

Slide 17 - Quiz

Een (verkleinwoord van cadeau) van de kringloopwinkel of van Marktplaats is toch ook goed?
A
cadeautje
B
cadeau'tje
C
cadeauje
D
kado'tje

Slide 18 - Quiz

De overconsumptie is laatst (bekronen) tot één van de grootste mondiale problemen.
A
bekronen
B
bekroont
C
bekroond
D
gekroond

Slide 19 - Quiz

Maar ondanks alles wordt jullie een fantastische, onvergetelijke vakantie (wensen)!
A
gewenst
B
gewensd
C
gewensdt
D
verwenst

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive