HOT Oefenen Vragen A1c

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Eigen vragen HOT 

Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen begin in welk tijdvak?

1. Tijdvak 1
2. Tijdvak 2
3. Tijdvak 3
4. Tijdvak 4

1. Ka 11
2. Ka 7
3. Ka 8
4. Ka 3

De overgang van tijdvak 1 naar tijdvak 2 kwam door de uitvinding van ....

1. De landbouw
2. Het schrift
3. Boeren
4. Kastelen

Wat is de levenswijze van jagers-verzamelaars?

1. Vrouwen jagen, mannen verzamelen
2. Mannen jagen, vrouwen verzamelen
3. Samen jagen en samen verzamelen

De groei van het Romeinse imperium waardoor de romeinse cultuur zich verspreide kwam door?

1. Toerisem
2. Multimedia
3. Veroveringen

Waar komt de vergroting van het christendom door?

1. Kruistochten
2. Vrienden
3. BBQ'en

Hoe leefden jagers en boeren?

1. Groenten verbouwen
2. Vee houden en slachten
3. Jagen
4. Verzamelen

Wat is het christendom?

1. Gerecht
2. Geloof
3. Drinken
4. Familie

Welke manier van leven hadden jagers/verzamelaars?

1. Maken vaste hutten
2. Ze eten alleen maar bessen
3. Nomaden die bessen en dieren eten

Wat werd er in 3000 v.Chr. uitgevonden?

1. Landbouw
2. Schrift
3. Hutten

Wie staat er bovenaan het hofstelsel?

1. Koning
2. Adel
3. Horige

Welk kenmerkende aspecten hoort er in tijdvak 2?

1. Ka 8
2. Ka 1
3. Ka 6
4. Ka 17

De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden hoort in tijdvak...?

1. Tijdvak 1
2. Tijdvak 2
3. Tijdvak 3
4. Tijdvak 4

Wat is de overgang van tijdvak 1 naar 2?

1. Romeinse rijk valt uit elkaar
2. Landbouw
3. Prehistorie

Welk tijdvak hoort bij het kenmerkende aspect van feodale verhoudingen in het bestuur?

1. Tijdvak 1
2. Tijdvak 2
3. Tijdvak 3
4. Tijdvak 4

Welk kenmerkende aspect hoort bij tijdvak 4?

1. Het begin van staatsvorming en centralisatie
2. Het ontstaan en verspreiden van de Islam
3. Ontstaan van landbouw en landbouwsamenleving
4. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur

Welk tijdvak eindigt in 3000 v.Chr.?

1. Tijdvak 1
2. Tijdvak 2
3. Tijdvak 3
4. Tijdvak 4

De opkomst van handen en ambacht die de basis legt van de agrarisch-urbane samenleving

1. Waar
2. Niet Waar

Het begin van staatsvorming en centralisatie hoort in tijdvak 3?

1. Waar
2. Niet waar

Bij welk tijdvak hoort kenmerkend aspect 9?

1. Tijdvak 1
2. Tijdvak 2
3. Tijdvak 3
4. Tijdvak 4

Waarom eindigde tijdvak 1 en begon tijdvak 2?

1. Landbouw wordt uitgevonden
2. Schrift wordt uitgevonden
3. Er was een ontwikkeling

Wat is autarkie?

1. Mensen gingen samenwerken met andere steden
2. Mensen gingen alleen werken
3. Mensen gingen samenwerken met alleen het gingen gebied

Waar zie je
landbouw?

1. Plaatje 1
2. Plaatje 2

Hoe heet tijdvak 1?

1. Boeren en Jagers
2. Boeren en verzamelaars
3. Jagers en verzamelaars
4. Verzamelaars en boeren

Hoe komt het dat tijdvak 2 eindigt?

1. Ze gingen badhuizen bouwen
2. Het romeinse rijk viel uit elkaar
3. Ze kregen vrede met de Germanen
4. Ze gingen rivieren gebruiken

Opdracht

Je krijgt de vragen terug.

Je weet nu wat een goede vraag is en wat er nog verbeterd moet worden. 

Dit wordt het huiswerk voor de volgende les (samen met het leren voor je toets).

Huiswerk: Maak drie goede toetsvragen. 

Maak je een hele goede vraag? Komt deze op de toets.