Grammar recap unit 4

Unit 4 - grammar recap
grammar recap
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Unit 4 - grammar recap
grammar recap

Slide 1 - Diapositive

Today
  • Like / love + ing form
  • Adverbs of frequency
  • Expressions of frequency

Slide 2 - Diapositive

like / love + -ing form
Als je na like / love een werkwoord gebruikt, dan komt daar altijd -ing achter.

  • I like listening to Post Malone.
  • Sarah doesn't like reading.
  • Class 1hv loves watching Netflix.
  • We don't love playing tennis.

Slide 3 - Diapositive

I  (don't)  like / love...
The spinner says:
dance in my room

You answer the way you like:
for example
I love dancing in my room
I don't like dancing in my room

Slide 4 - Diapositive

Adverbs of Frequency
woorden die aangeven hoe vaak iets wel of niet gebeurt

Always = altijd
usually = meestal
normally = normaal gesproken
often = vaak
sometimes = soms
not often = nauwelijks
seldom = zelden
hardly ever = bijna nooit
never = nooit

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Adverbs of Frequency 
kunnen op 2 plaatsen komen te staan in de zin:

1. Vóór het hoofdwerkwoord (I always go to school)

2. Maar achter een vorm van to be  (I am never late)

Slide 7 - Diapositive

Wat moet je nu precies kennen en kunnen?

1. Je moet weten wat de adverbs of frequency zijn 
(dus kunnen vertalen en correct kunnen gebruiken)

2. Je moet weten op welke plek deze woorden in de zin komen te staan

Slide 8 - Diapositive

Exercise 1
ENG: 
Drag the adverbs of frequency in the correct order from smallest to biggest


NL:
Zet de woorden in de juiste volgorde van kleinst naar grootst

Slide 9 - Diapositive

0%
10%
50%
70%
90%
100%
never
always
usually
often
sometimes
seldom

Slide 10 - Question de remorquage

Exercise 2
ENG:
Put the words in the correct order to make a sentence


NL:
Zet de woorden in de juiste volgorde om een zin te maken


Slide 11 - Diapositive

he / visits / often / you

Slide 12 - Question ouverte

go swimming / sometimes / on Sundays / I

Slide 13 - Question ouverte

angry / we / sometimes / are

Slide 14 - Question ouverte

usually / is / hungry / Sam / after school

Slide 15 - Question ouverte

in our house / cold / it / often / is

Slide 16 - Question ouverte

goes / never / my cousin / cycling

Slide 17 - Question ouverte

Expressions of frequency
Soms gebruiken we geen adverbs, maar een uitdrukking. Dit heet een expression. Het zijn altijd 2 of meer woorden.

once a week / every day / three times a day / etc.

Deze uitdrukkingen komen altijd helemaal achteraan in de zin!
Jackie goes running every morning.

Slide 18 - Diapositive

Exercise 3
ENG:
Put the words in the correct order to make a sentence


NL:
Zet de woorden in de juiste volgorde om een zin te maken


Slide 19 - Diapositive

Mark and Ted / books / once a year / read

Slide 20 - Question ouverte

I / my homework / at my mom's place / do / twice a week

Slide 21 - Question ouverte

snows / in this area / every winter / it

Slide 22 - Question ouverte

Sam / goes out / three times a month / with / his / friends

Slide 23 - Question ouverte

Exercise 4
ENG:
Write correct answers to these questions using the adverb/expression of frequency in brackets (haakjes)


How often do you go out with friends? (rarely)              
I rarely go out with friends.

Slide 24 - Diapositive

How often do you surf the net? (frequently)

Slide 25 - Question ouverte

How often do you play boardgames? (every Sunday)

Slide 26 - Question ouverte

How often does your mum do the shopping? (she - always)

Slide 27 - Question ouverte

How often does your best friend call you? (he - twice a week)

Slide 28 - Question ouverte

How often does your English teacher speak Italian? (she - rarely)

Slide 29 - Question ouverte