Week 2. Year 2. Adverbs of frequency

Year 2
Adverbs of Frequency
Bijwoorden van Frequentie
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Year 2
Adverbs of Frequency
Bijwoorden van Frequentie

Slide 1 - Diapositive

Uitleg (1)
Adverbs of Frequency geven aan hoe vaak iets wel of niet gebeurt.

Always = altijd
Usually = meestal
normally = normaal gesproken
Often = vaak
Sometimes = soms
occasionally = zo nu en dan
seldom = zelden
Hardly ever = bijna nooit
never = nooit

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Uitleg (2)
Adverbs of Frequency kunnen op 2 plaatsen komen te staan in de zin:

1. Vóór het hoofdwerkwoord (I always go to school)
--> 2. Achter een vorm van to be  (I am never late)
(ook bij hulpwerkwoorden, zoals have, can, should, could, will, would, shall, ought to, may, might, must)

Slide 4 - Diapositive

Vervoeg het werkwoord van 'to be' (zijn)

Slide 5 - Question ouverte

Uitleg (3)
Wat moet je nu precies kennen en kunnen?

1. Je moet weten wat de adverbs of frequency zijn (dus kunnen vertalen en correct kunnen gebruiken)
2. Je moet weten op welke plek deze woorden in de zin komen te staan

Slide 6 - Diapositive

Exercise 1
Drag the adverbs of frequency in the correct order from smallest to biggest

Zet de woorden in de juiste volgorde van kleinst naar grootst

Slide 7 - Diapositive

0%
10%
50%
70%
90%
100%
never
always
usually
often
sometimes
seldom

Slide 8 - Question de remorquage

Exercise 2
Put the words in the correct order to make a sentence

Zet de woorden in de juiste volgorde om een zin te maken

10 Questions

Slide 9 - Diapositive

1. he / visits / often / you

Slide 10 - Question ouverte

go swimming / always / on Sundays / I

Slide 11 - Question ouverte

2. angry / we / sometimes / are

Slide 12 - Question ouverte

3. in our house / cold / it / often / is

Slide 13 - Question ouverte

4. usually / is / hungry / Sam / after school

Slide 14 - Question ouverte

5. goes / never / my cousin / cycling

Slide 15 - Question ouverte

6. Mark and Ted / books / hardly ever / read

Slide 16 - Question ouverte

7. I / my homework / in my room / do / always

Slide 17 - Question ouverte

8. snows / in this area / rarely / it

Slide 18 - Question ouverte

9. seldom / am / for / late / school / morning / the / in / I

Slide 19 - Question ouverte

10. Sam / goes / occasionally / with / out / his / friends

Slide 20 - Question ouverte

Exercise 3
Write correct answers to these questions using the adverb of frequenty in brackets (haakjes)

v.b.:
How often do you go out with friends? (rarely)              
I rarely go out with friends.

Slide 21 - Diapositive

How often do you surf the net? (frequently)

Slide 22 - Question ouverte

How often do you play boardgames? (never)

Slide 23 - Question ouverte

How often does your mum do the shopping? (she - always)

Slide 24 - Question ouverte

How often does your best friend call you? (he - often)

Slide 25 - Question ouverte

How often does your English teacher speak Chinese? (she - rarely)

Slide 26 - Question ouverte

Extra Practice
Use the Quizlet list to keep practicing:



Slide 27 - Diapositive

Reading

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Homework

Assignments

B theme words: 10, 11, 12,13,14

Grammar: Adverbs of frequency

Reading : Death at Hadrian's wall chapter 1-2

Slide 30 - Diapositive