P1 Les 3

Organiseren van Evenementen

Waar ben jij nog niet zo goed in?

To Do

Doelstelling

Herhalen vorige week

3 systemen uitleggen

Het programma

Organisatie

Doelstelling

Aan het einde van de les is de student in staat om de hoofdstukken ‘het programma’ en ‘organisatie’ te schrijven aan de hand van de invulhulp.

Herhalen

Welke 2 systemen hebben we in de praktijk in week 1 gebruikt?

Welke 2 systemen heb je verder onthouden?

Bij welk systeem mogen deelnemers zelf kiezen of ze meedoen aan het evenement?

1. Spelenkermis
2. Open instuif

Afval syteem

Tennis, Judo, Boksen

- Schema met de macht van 2 (4, 8, 16, 32)

- 14 deelnemers? Dan speel je met een schema groter, dus 16

Stel je hebt 24 deelnemers, met welke grootte speel je dan?

1. 24
2. 26
3. 32
4. 30

Hoeveel wedstrijden zijn er dan?

Het aantal wedstrijden bij een enkel afvalsysteem is altijd één minder dan het aantal deelnemers. Bij 60 deelnemers heb je dus 59 wedstrijden nodig.

 

X = N – 1 (waarbij X het aantal wedstrijden is en N het aantal deelnemers).

Poulesysteem

Met welke sport(en) wordt dit systeem gebruikt?

Halve competitie

Aantal wedstrijden:

X = N * (N-1) : 2

Aantal rondes bepalen:

Bij een even aantal deelnemers of teams:

Voor een halve competitie:

Y = N - 1

Bij een oneven aantal deelnemers of teams:

Voor een halve competitie:

Y = N

Hele competitie

Aantal wedstrijden:

X = N * (N-1)

Aantal rondes bepalen:

Bij een even aantal deelnemers of teams:

Voor een hele competitie:

Y = 2 * (N-1)

Bij een oneven aantal deelnemers of teams:

Voor een hele competitie:

Y = 2 * N

Aan de slag

Deelnemers

Een tabel van begin (aankomst) tot het eind (wegrijden) over alles wat de deelnemers gaan doen en hoe laat dat allemaal plaatsvindt.

Voorbeeld staat in de studiewijzer

Hoe kies je een organisatievorm?

• Is het een recreatief of prestatief toernooi of evenement? 
• Is het individueel of met teams?
• Is het aantal deelnemers of teams vooraf bekend of niet? Bij een onbekend aantal deelnemers of teams zijn poule- en competitiesystemen minder geschikt.
  
• Wat is het aantal deelnemers? Gaat het om een groot of klein toernooi/evenement? Bij een gering aantal deelnemers zijn uitdaagsystemen (ladder en waslijn) goed bruikbaar. Bij grote aantallen werkt een afvalsysteem goed.
  
• Is het belangrijk dat iedereen deelneemt aan alle activiteiten? Als dit het geval is, valt een spelenkermis en een enkel afvalsysteem af.

Organisatievorm

Welke organisatievorm kies je?

Waarom kies je voor deze organisatievorm?

De sportleider als organisator en SB - Functionaris

Hoofdstuk 1

Het programma

1. Wedstrijdschema (vergeet het volgende niet):

- Wisseltijden

- Pauzes

2. Spellen/activiteiten uitleggen

3. Spelregels

Organisatie (wedstrijd secretariaat)

Maak een tijdschema met alles wat de organisatoren die dag doen.

4 Kolommen

Hoelaat, Wie, Wat, Waar