Verbranding en ademhaling herhalingsles BS 1 t/m 3

Verbranding en ademhaling
herhaling les 
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Verbranding en ademhaling
herhaling les 

Slide 1 - Diapositive

Verbranding 
  • Voor verbranding is er brandstof nodig. 

  •  Bij verbranding verdwijnt de brandstof en ontstaan er       verbrandingsproducten.

  • Een indicator is een stof waarmee je een andere stof kunt aantonen.

Slide 2 - Diapositive

Verbranding
 In je lichaam vind verbranding plaats, dit zodat er energie ontstaat die je kunt gebruiken.

 Voor verbranding is altijd zuurstof (O2) nodig.

 Bij verbranding ontstaat altijd water en koolstofdioxide (CO2).

Slide 3 - Diapositive

Wat heb je nodig voor een verbrandingsreactie van de mens?
A
Zuurstof + glucose
B
Brood en cola
C
Koolstofdioxide + water
D
Kaarsvet + zuurstof

Slide 4 - Quiz

Ingeademde lucht vs uitgeademde lucht
  •  Lucht bestaat uit verschillende gassen, vooral uit stikstof en zuurstof.

  •  Ingeademde lucht bevat veel meer zuurstof dan uitgeademde lucht.
 

Slide 5 - Diapositive

Samenstelling lucht       

koolstofdioxide 

waterdamp

zuurstof
ingeademde lucht
uitgeademde lucht
weinig
weinig
weinig
veel
veel
veel

Slide 6 - Question de remorquage

Verbranding in het lichaam
  • Alle levende organismen doen aan verbranding, zonder verbranding gaat een cel dood.

  •  De energie de vrijkomt wordt gebruikt voor in de processen in de cel 

  • Voor de verbranding in je lichaam is brandstof nodig. De meest gebruikte brandstof is glucose.

  •  Als verbranding heeft plaatsgevonden komt energie vrij.

Slide 7 - Diapositive

Ademhalingsstelsel
1. Lucht inademen door de neus of mondholte naar de keelholte.

2.  Langs het strottenhoofd naar de luchtpijp.

3. De luchtpijp vertakt in 2 bronchiën.

4. De bronchiën vertakken in luchtpijptakjes.

5.  Aan het uiteinde van de luchtpijptakjes zitten de longblaasjes.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

mondholte en neusholte
keelholte
 strottenhoofd en luchtpijp
twee bronchiën 
luchtpijptakjes 
longblaasjes
1
2
3
4
6
5

Slide 10 - Question de remorquage

Neusholte 
  • Dit slijm maakt de neus en ingeademde lucht vochtig.

  •  De ingeademde lucht wordt verwarmd door de bloedvaten die in het neusslijmvlies zitten.

  •  Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.

  •  Neusslijmvlies de kleine stofdeeltjes tegen.

  •  In het neusslijmvlies liggen trilhaarcellen, deze verplaatsen slijm naar de keelholte.

Slide 11 - Diapositive

Samengevat
  •  Neusslijmvlies maakt de ingeademde lucht:
 -   Vochtig, warm en filtert     ....kleine stofdeeltjes.
  •  En de trilhaarcellen in het neusslijmvlies verplaatsen het slijm naar de keelholte.

Slide 12 - Diapositive

Het neusslijmvlies maakt de ingeademde lucht:

Slide 13 - Question ouverte

Eten en ademhalen
  • Tussen de keelholte en luchtpijp = strottenhoofd, hierin liggen de stembanden.
  •  Hier kruist de weg die het voedsel aflegt ook de weg die de lucht aflegt.
 
Ademhalen = alle wegen naar het kruispunt open: Neusholte, luchtpijp naar de longen
 
Eten = de huig sluit de neusholte af en het strottenklepje de luchtpijp.

Slide 14 - Diapositive

Wanneer je eet zijn er 2 wegen van het kruispunt gesloten, welke 2?

Slide 15 - Question ouverte

Wat gebeurt er als je jezelf verslikt?
A
Je slikt eten/drinken te snel door, dat doet pijn
B
Eten schiet in de slokdarm omdat strotklepje open stond
C
Strotklepje/huig was niet goed dicht. Nu zit eten in je luchtpijp/neus
D
Eten schiet in je neus omdat je moest niezen

Slide 16 - Quiz

Luchtpijp
  • De luchtpijp is een holle buis die aansluit aan het strottenhoofd.

  •  De wand van de luchtpijp heeft kraakbeenringen.

  •  De luchtpijp splitst in twee takken --> de bronchiën

Slide 17 - Diapositive

Wat is de functie van de kraakbeen ringen in je luchtpijp
A
Beweging
B
Stevigheid
C
Meer ruimte
D
De vorm

Slide 18 - Quiz

Bronchiën 
  •  De bronchiën vertakken in steeds kleinere luchtpijptakjes.

  •  De luchtpijptakjes bevatten geen ringen meer maar spiertjes.

  •  De wand is bekleed met slijmvlies met trilhaarcellen.

Slide 19 - Diapositive

Wat is de functie van de trilhaarcellen in de luchtpijp en bronchiën?
A
Stevigheid
B
Het verplaatsen van stofdeeltjes en bacteriën
C
Verwarming van de lucht
D
Filteren

Slide 20 - Quiz

Neusholte
Kraakbeenring
Long
Middenrif
Huig
Bronchien
Vertakkingen
bronchie
Longblaasje

Slide 21 - Question de remorquage

Longblaasjes
  • Deze zijn omgeven door een netwerk van longhaarvaten.

  •  De wanden van longhaarvaten en longblaasjes zijn erg dun.

  • Door de dunne wanden en het grote  oppervlak kan de gaswisseling tussen de lucht in de longblaasjes en het bloed in de longhaarvaten snel plaatsvinden.



Slide 22 - Diapositive

Longblaasjes
  •  Bloed dat naar de longblaasjes toestroomt is zuurstofarm en CO2 rijk
  •  Bloed dat van de longblaasjes wegstroomt is zuurstofrijk en CO2 arm

Slide 23 - Diapositive

Zuurstof uit                                wordt
koolstofdioxide uit                             wordt
In de longblaasjes vindt gaswisseling plaats
de lucht
het bloed
opgenomen in het bloed
afgegeven aan de lucht

Slide 24 - Question de remorquage

Bloed dat naar de longblaasjes TOE stroomt is ....
A
Zuurstofarm CO2 rijk
B
Zuurstofrijk CO2 arm

Slide 25 - Quiz

bloed vanaf de cellen, zuurstof arm
bloed naar de cellen, zuurstofrijk
ingeademde lucht, zuurstofrijk
bloed vanaf de cellen met veel koolstofdioxide
bloed naar de cellen met weinig koolstofdioxide

Slide 26 - Question de remorquage

bloed vanaf de cellen, zuurstof arm
bloed naar de cellen, zuurstofrijk
uitgeademde lucht, met veel koolstofdioxide
bloed vanaf de cellen met veel koolstofdioxide
bloed naar de cellen met weinig koolstofdioxide

Slide 27 - Question de remorquage

Bij borstademhaling bewegen
A
middenrif
B
ribben en borstbeen

Slide 28 - Quiz

Bij buikademhaling bewegen
A
ribben en borstbeen
B
het middenrif

Slide 29 - Quiz

Wat is de volgorde van borstademhaling? 
1.
2.
3.
4.
Lucht stroomt naar binnen
Ribben en borstbeen bewegen omhoog
Borstholte wordt groter
Longen worden groter

Slide 30 - Question de remorquage

Is hier spraken van inademing of uitademing kijkend naar de borstkas en middenrif?
A
Inademing
B
Uitademing

Slide 31 - Quiz