oefentoets H2

1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Deze les:
- Inloggen LessonUp (Laptop) + Rekenmachine pakken

- Oefenvragen LessonUp beantwoorden

- Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Noem 3 voorbeelden van een stofeigenschap.

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

noem voorbeelden van stofeigenschappen

Slide 5 - Carte mentale

Geen stofeigenschappen
Wel stofeigenschappen
geur
kleur
oplosbaarheid
brandbaarheid
kookpunt
vorm
massa
temperatuur
volume

Slide 6 - Question de remorquage

Grootheid
Eenheid
Lengte
Graden celsius
Massa
kilogram
snelheid
volume
liter
kostprijs
Euro
centimeter

Slide 7 - Question de remorquage

Aan welke stofeigenschap herken je koper?
A
Geur
B
Kleur
C
Smaak
D
Brandbaarheid

Slide 8 - Quiz

Aan welke stofeigenschap herken je suiker?
A
Geur
B
Kleur
C
Smaak
D
Brandbaarheid

Slide 9 - Quiz

Aan welke stofeigenschap herken je benzine?
A
Geur
B
Kleur
C
Smaak
D
Brandbaarheid

Slide 10 - Quiz

Thee zetten.
Wat is het filter?
A
Zakje
B
Theeblaadjes
C
Water
D
Thee

Slide 11 - Quiz

Thee zetten.
Wat is het residu?
A
Zakje
B
Theeblaadjes
C
Water
D
Thee

Slide 12 - Quiz

Thee zetten.
Wat is het filtraat?
A
Zakje
B
Theeblaadjes
C
Water
D
Thee

Slide 13 - Quiz

Waar meten wij de massa in?
A
Kilogram
B
Kubieke centimeter
C
Gram
D
Liter

Slide 14 - Quiz

Waar meten wij het volume in?
A
Kilogram
B
Kubieke centimeter
C
Gram
D
Liter

Slide 15 - Quiz

Het volume van vloeistoffen meten we meestal in ....

Slide 16 - Question ouverte

De massa van een voorwerp met een volume van 10 cm3 is 65,7 gram. Bereken de dichtheid.
A
657 g/cm3
B
6,6 g/cm3
C
6,9 g/cm3
D
0,15 g/cm3

Slide 17 - Quiz

Met welke formule kunnen wij het volume berekenen?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

In een maatcilinder zit 15 mL water. Er wordt een steentje in gedaan. Nu is het volume 24 mL.
Hoe groot is het volume van het steentje?

Slide 20 - Question ouverte

24 - 15 = 9 mL = 9 cm3

Slide 21 - Diapositive

Een blokje heeft een lengte van 3 cm, breedte van 2 cm en hoogte van 4 cm.
Hoeveel cm3 is het volume van het blokje?

Slide 22 - Question ouverte

Met welke formule kunnen wij de dichtheid uitreken?

Slide 23 - Question ouverte

Het volume van het steentje is 9 cm3. De gemeten massa is 94,5 g. Wat is de dichtheid van het steentje?

Slide 24 - Question ouverte

Ik heb een blokje gevonden. Het blokje heeft een massa van 4 gram en een volume van 2,5 cm3.
Wat is de dichtheid?

Slide 25 - Question ouverte

Een goudstaaf heeft een massa van 12,5 kg. Het volume is 647,7 cm3.
Wat is de dichtheid van goud?

Slide 26 - Question ouverte

Bereken de dichtheid
Stof 1: m = 15,6 g en V = 6 cm3
Stof 2: m = 29,7 g en V = 11 cm3
Stof 3: m = 41,6 g en V = 26 cm3
Welke stoffen zijn dit?

Slide 27 - Question ouverte

Een steen heeft een massa van 50 gram. In een maatcilinder stijgt het water 25 mL. De dichtheid van de steen is dan
A
7,5 g/cm3
B
2 g/cm3
C
3 g/cm3
D
4 g/cm3

Slide 28 - Quiz

Voorwerpen met een willekeurige vorm noem je                                          voorwerpen.
Bijvoorbeeld een sleutel, een steentje, een puntenslijper, enz.

Je bepaalt het volume dan met de                                             -methode. 

Je hebt dan een                                         nodig.

Voorbeeld. Beginstand water   = 5,0 mL =

Voorwerp erbij.   Eindstand       = 
Volume voorwerp is dan     
maatcilinder
7,0 - 5,0 = 2,0 cm3
onregelmatige
5,0 cm3
7,0 mL = 7,0 cm3
onderdompelings

Slide 29 - Question de remorquage

Voorvoegsel
Betekenis
Getal
milli (m)
centi (c)
deci (d)
deca (da)
hecto (h)
kilo (k)
Koppel de juiste betekenis en getal aan het voorvoegsel
duizendste       0,001
duizend             1000
honderdste       0,01
honderd             100
tiende                 0,1
tien                      10

Slide 30 - Question de remorquage

Met welk ezelsbruggetje over een dametje kun je eenvoudig eenheden omrekenen?

Slide 31 - Question ouverte

5 dm3 = ..........cm3
A
50
B
500
C
5000
D
0,5

Slide 32 - Quiz

Omrekenen
500 m = ... km

Slide 33 - Question ouverte

Omrekenen
2,7 dam = ... dm

Slide 34 - Question ouverte

Omrekenen
34,6 mg = ... g

Slide 35 - Question ouverte

Omrekenen
345 mL = ... dL

Slide 36 - Question ouverte

Omrekenen
12 cm³ = ... mm³

Slide 37 - Question ouverte

Omrekenen
0,56 dm³ = ... L

Slide 38 - Question ouverte

Omrekenen
610 cm³ = ... mL

Slide 39 - Question ouverte

Omrekenen
610.000 mm3 = mL

Slide 40 - Question ouverte

Omrekenen
610.000 mm³ = ... mL

Slide 41 - Question ouverte

Omrekenen
610000 mm³ = ... mL

Slide 42 - Question ouverte

Omrekenen
868000 hL = ... DaL

Slide 43 - Question ouverte

=
massa
dichtheid
/
*
volume

Slide 44 - Question de remorquage

=
dichtheid=volumemassa
volume
massa
dichtheid
/
*

Slide 45 - Question de remorquage

=
dichtheid=volumemassa
massa
volume
dichtheid
/
*

Slide 46 - Question de remorquage

=
dichtheid
De formule van dichtheid
volume
massa
/
*

Slide 47 - Question de remorquage

Bereken het volume van dit blokje.

Slide 48 - Question ouverte

Bereken de dichtheid van het blokje.

Slide 49 - Question ouverte

Van welke stof is dit blokje gemaakt?

Slide 50 - Question ouverte

Bereken de dichtheid van dit blok
hout. Rond af op 1 cijfer achter
de komma

Slide 51 - Question ouverte

Bereken de dichtheid van de stof
hiernaast. Rond af op 1 cijfer achter de
komma

Slide 52 - Question ouverte

Bereken de dichtheid in g/cm3

Slide 53 - Question ouverte

Een stuk aluminium heeft een dichtheid van 2,7 g/cm3
Bereken het volume van 10 gram aluminium.
rond af op 1 cijfer achter de komma.

Slide 54 - Question ouverte