Bron H: aller + futur proche uitleg

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:

  • Ik zit op mijn plek
  • Mijn jas is uit 
  • Mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • Mijn mobiel is in mijn kluis/hoteltas
  • Mijn boek en pen zijn op mijn tafel
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Startklaar
Ik ben klaar voor de les:

  • Ik zit op mijn plek
  • Mijn jas is uit 
  • Mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
  • Mijn mobiel is in mijn kluis/hoteltas
  • Mijn boek en pen zijn op mijn tafel

Slide 1 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
  • Wat?  D- grammaire  ex. 29d,29e, 30, 31 + 32 p. 74 jusqu'à 77
  • Hoe? klassikaal en individueel 
  • Tijd? 45 minuten
  • klaar? Leren vocabulaire E+ F blz. 79
  • Lesdoel?
Aan het eind van de les:
- Weet je wat de futur proche is
- Kun je de futur proche gebruiken in verschillende situaties

Slide 2 - Diapositive

le futur proche

Slide 3 - Diapositive

Na deze les:
    Weet je wat de futur proche is
    Kun je de vormen van het werkwoord "aller" opnoemen
    Weet je wat het werkwoord "aller" betekent
    Kun je werkwoorden in de futur proche zetten
    Weet je wat de woordvolgorde in een Franse zin is
    Kun je een zin in de futur proche én in de ontkenning zetten.

Slide 4 - Diapositive

Wat voor tijd
zou " le futur"
kunnen zijn?

Slide 5 - Carte mentale

le futur proche
             de nabije toekomst
Bijvoorbeeld:  Ik ga mijn kamer opruimen
Exemple: Je vais ranger ma chambre. 

Slide 6 - Diapositive

Stap 1: leer het rijtje van "aller"
je
vais
tu
vas
il / elle/ on
va
nous
allons
vous 
allez
ils / elles 
vont
ik
ga
jij
gaat
hij / zij / men
gaat
wij
gaan
jullie / u
gaan / gaat
zij [mmv / vmv]
gaan

Slide 7 - Diapositive

Stap 2
Om de futur proche te maken doe je het volgende:
                                 vorm van aller + heel werkwoord


Bijvoorbeeld: Elle va danser avec sa copine
Vertaling: Zij gaat met haar vriendin dansen 

Slide 8 - Diapositive

Let op!!!
In het Frans plaatsen we de werkwoorden bij elkaar
In het Nederlands zeggen we: 
Zij gaat met haar broer zingen

In het Frans zeggen we:
Elle va chanter avec son frère.


Slide 9 - Diapositive

De zinsvolgorde is dan:



onderwerp
vorm van aller
heel ww
rest v.d. zin
Nous
allons
écouter 
de la musique
Ma mère
va 
manger
une pomme

Slide 10 - Diapositive

Zet de woorden op de juiste volgorde in de zin
Onderwerp
vorm van aller
hele
werkwoord
rest
van de zin
Ils
vont
acheter
des pantalons

Slide 11 - Question de remorquage

Gebruik de volgende liedjes om het werkwoord uit je hoofd te leren, meezingen en meedansen is aanbevolen :D

Slide 12 - Diapositive

0

Slide 13 - Vidéo

Na deze les:
    Weet je wat de futur proche is
    Kun je de vormen van het werkwoord "aller" opnoemen
    Weet je wat het werkwoord "aller" betekent
    Kun je werkwoorden in de futur proche zetten
    Weet je wat de woordvolgorde in een Franse zin is
    Kun je een zin in de futur proche én in de ontkenning zetten.

Slide 14 - Diapositive

Evaluatie
Hebben we ons doel behaald?
Wat ging er goed in deze les?
Wat kan er de volgende keer beter gaan?

Slide 15 - Diapositive