P1 - Les 2 - Cellen, weefsels, huid

P1 - Les 2
Cellen, weefsels, huid
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
AnatomieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

P1 - Les 2
Cellen, weefsels, huid

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Neem je laptop altijd mee!
BOYD
TEAMS
LearnBeat
LessonUp tijdens de lessen (telkens nieuwe code)
LessonUp-klas na de les en bij proeftoetsen
(registeren en via link op Teams en eenmalige klascode)

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cellen, weefsels en de huid

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les gaat over het lichaam, vanaf de kleinste levende eenheden (cellen) tot de grootste onderdelen (orgaanstelsels)

Om problemen bij zorgvragers te begrijpen moet je weten hoe het lichaam is opgebouwd

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zouden jullie over cellen moeten leren?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Organisme
  • Levend wezen/deeltje met eigen stofwisseling
  • Opbouw organisme: cellen – weefsels – organen - orgaanstelsels
  • Mens: meercellig organisme
  • Bacterie: eencellig organisme

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Milieu intértrieur
Cellen liggen in water

Doel: cel kan voedingsstoffen opnemen en afvalstoffen afgeven

Samenstelling milieu intérieur blijft gelijk door homeostase

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cel basis
  1. Celwand
  2. Celkern
  3. Cytoplasma

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Celwand
Andere naam = celmembraan​

  • grens binnen/buiten cel 
  • uitwisseling stoffen met omgeving
  • “semi-permeabel” (selectief doorlatend)

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cytoplasma
Cytoplasma = werkplaats van een cel​
Water 70% + vet, eiwit, koolhydraat, vitamine, ​zuurstof, mineralen​

In het cytoplasma zitten celonderdelen = organellen
Voeren celstofwisseling uit. 
Elk organel eigen taak




Slide 13 - Diapositive

Vooral kleine moleculen zoals zuurstof
Celkern
De meeste cellen hebben een celkern = informatie voor leven


Vloeistof + kernlichaampjes + chromosomen

Slide 14 - Diapositive

Elke lichaamscel bezit een kern behalve de rode bloedcel.
Ook cellen met meerdere kernen zoals spiercellen en cellen van skelet.

De chromosomen bevatten alle genetische informatie die nodig is voor het ontwikkelen, in stand houden en voortplanten van een individu. Chromosomen zijn voor te stellen als lange strengen. Deze bestaan uit een stof die we DNA (desoxyribonucleïnezuur) noemen.
Chromosomen
Bevatten DNA​

Erfelijke eigenschappen​

23 paren (= 46 chromosomen)​
=> 22 normaal​
=> 1 ‘geslachtschromosoom’​

Vrouw = XX​
Man = XY​





Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Celdeling
Voor: 
  1. Groei​
  2. Vervangen oude cellen​
  3. Reparatie 




Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cel Differentiatie
Wij zijn ontstaan uit de samensmelting van de sperma en de eicel, vervolgens gaan ze zich delen.

Tijdens dit proces kiezen ze een specialisme; Cel differentiatie


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling: zijn vier weefseltypen:
dekweefsel,
bloedweefsel,
spierweefsel en zenuwweefsel


A
De stelling is correct
B
Deze stelling is niet correct

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Weefsels
- Groep cellen die op dezelfde manier zijn opgebouwd en op dezelfde manier werken.
- 4 basistype:
  1. Dekweefsel
  2. Steunweefsel
  3. Spierweefsel
  4. Zenuwweefsel

Slide 19 - Diapositive

 Een andere naam voor dekweefsel is epitheelweefsel. Epi betekent in dit verband buiten. Epitheelweefsel kun je in twee hoofdgroepen onderscheiden: bedekkend epitheel en klierepitheel

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Er zijn vier weefseltypen: dekweefsel, steunweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel
Stelling: Een andere naam voor dekweefsel is epitheel
A
Deze stelling is correct
B
De stelling is niet correct

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Steunweefsel
Heeft een steunende, verzorgende of verbindende functie. Er zijn 4 soorten:

  • Bindweefsel
  • Kraakbeen
  • Bot
  • Bloed en lymfe

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spierweefsel
Contractiel weefsel: 
kan samentrekken

 Drie soorten:
1. Skeletspieren
2. Hartspieren
3. Gladde spieren

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk antwoord bevat voornamelijk zenuwweefsel?
A
hersenen, ruggenmerg en zenuwen
B
huid en slijmvlies
C
bindweefsel, kraakbeen en bot
D
spieren

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke 2 soorten cellen vind je in het zenuwweefsel?
A
Zenuwcellen & steuncellen
B
Zenuwcellen & spiercellen
C
Zenuwcellen & dekcellen
D
Zenuwcellen & impulsen

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zenuwweefsel
  • Zenuwcellen (neuronen)
  • Steuncellen (gliacellen)

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstudie
Meld je aan in Learnbeat via de volgende link:
https://inloggen.learnbeat.nl/join/XYM589

Doorloop zelfstandig:
Learnbeat – studieplanner - week 37

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions