BK2C Vocab lesson 3.2 + 3.3 + 3.4 Word Order

1. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
community / upkeep
1 / 23
suivant
Slide 1: Question ouverte
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

1. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
community / upkeep

Slide 1 - Question ouverte

BK2C Vocab lesson

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Writing an English sentence
Je gaat nu zelf zinnen maken met de woorden uit 
Lesson 3.2 + 3.3 + 3.4
De opdracht bestaat uit totaal 16 zinnen.
Zorg dat elke zin tenminste 8 woorden heeft.

Let op! Vervoeg werkwoorden als dit nodig is!

Slide 5 - Diapositive

2. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
city centre / harbour

Slide 6 - Question ouverte

3. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
drawing / cardboard

Slide 7 - Question ouverte

4. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
to explain/ to express

Slide 8 - Question ouverte

5. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
indoor/ outdoor

Slide 9 - Question ouverte

6. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
value/ shipping costs

Slide 10 - Question ouverte

7. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
leather/ footwear

Slide 11 - Question ouverte

8. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
to order/ to deliver

Slide 12 - Question ouverte

Writing an English sentence
De woorden die gegeven worden zijn in het Nederlands. 
Je moet nu dus eerst de woorden vertalen om een Engelse zin te maken.
Je hoeft steeds maar 1 woord uit te kiezen. Je mag ze ook alle twee gebruiken.
Let op! Vervoeg werkwoorden waar nodig!

Slide 13 - Diapositive

1. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
locatie/ vermaak

Slide 14 - Question ouverte

2. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
wennen aan/ rondleiden

Slide 15 - Question ouverte

3. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
buitenwijk/ buurt

Slide 16 - Question ouverte

4. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
levendig/ bedekt

Slide 17 - Question ouverte

5. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
milieuvriendelijk/ restaurantje

Slide 18 - Question ouverte

6. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
anders / beschikbaar

Slide 19 - Question ouverte

7. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
kwaliteit/ in de uitverkoop

Slide 20 - Question ouverte

8. Maak een Engelse zin met tenminste 1 van de volgende woorden:
klant/ merk

Slide 21 - Question ouverte

Ik kan Engelse zinnen maken.
010

Slide 22 - Sondage

Klaar?
Ga verder met je leesdossier.
Vergeet niet: Deze opdracht moet in Teams worden gemaakt!

Slide 23 - Diapositive