M2, 3.3 lezen

Welkom! 
Log alvast in op de LessonUp, de code staat linksonder. 
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom! 
Log alvast in op de LessonUp, de code staat linksonder. 

Slide 1 - Diapositive

Doel van deze les
In deze paragraaf leer je:
• meningen en argumenten herkennen;
• signaalwoorden die een reden aangeven;
• wat een betoog is;
• signaalwoorden die een conclusie aangeven;
• hoe je de hoofdgedachte van een tekst vindt en opschrijft.

Slide 2 - Diapositive

Ik vind dat er huiswerkvrije scholen moeten komen.
A
mening
B
argument

Slide 3 - Quiz

Het is koud buiten.
A
Mening
B
Feit

Slide 4 - Quiz

Ik wilde op de fiets, maar mijn band was lek!
A
maar = voorbeeld
B
maar = tegenstelling
C
maar = opsomming
D
maar = reden

Slide 5 - Quiz

Omdat mijn broertje gamet, moet ik mijn favoriete serie missen.
A
Omdat = conclusie
B
Omdat = reden
C
Omdat = tegenstelling
D
Omdat = voorbeeld

Slide 6 - Quiz

Welke signaalwoorden ken je?

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wat is waar?
A
Een argument is een reden waarom je iets vindt.
B
Een mening is een reden waarom je iets vindt.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Een betoog bestaat altijd uit drie delen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

De argumenten zet je in ..
A
de inleiding
B
de kern
C
het slot

Slide 15 - Quiz

In een betoog probeert de schrijver je te overtuigen iets te kopen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Die toren is wel 127 meter hoog.
A
Feit
B
Mening

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Schrijf een feit en een mening op.

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Welk signaalwoord geeft een reden aan?

Slide 24 - Question ouverte

Vlees eten zorgt voor een enorme belasting voor het milieu, en het is zielig voor de dieren. Kortom, je kunt maar beter zo snel mogelijk vegetariër worden.
Welk signaalwoord geeft aan dat het om een conclusie gaat?

Slide 25 - Question ouverte

Weektaak:
Paragraaf 3.3 1 t/m 26, de steropdrachten mag je overslaan.

Slide 26 - Diapositive