Week 22 - afronding cursus Grammatica en toets

Week 22 - afronding cursus Grammatica en toets
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Week 22 - afronding cursus Grammatica en toets

Slide 1 - Diapositive

Welkom th1a!
Telefoon thuis of in je kluis? Ga dan lekker zitten en leg klaar:

 - je schrift en pen;
  - je leesboek

Laat je laptop nog even je tas. 









maandag 30 september 2024
woensdag 29 januari 2025

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen, na deze les:


Heb je geoefend voor de toets Cursus 1 - Meer dan lezen,
§3 Tekstdoelen en tekstsoorten
§4 Alinea's en kernzinnen. 
Planning van deze les :

  • Lezen in je leesboek - 6 minuten
  • Oefentoets maken


Slide 3 - Diapositive

Lezen in je leesboek
Je leest ongeveer 6 minuten in stilte.
timer
4:00

Slide 4 - Diapositive

Oefentoets maken - tekst lezen
Je gaat zo de oefentoets van Cursus Grammatica zinsdelen §2, §4, §6 en §8 op je laptop.

Vragen?



Slide 5 - Diapositive

Zelf aan de slag met de oefentoets
WAT?            Oefentoets maken Cursus Grammatica zinsdelen §2, §4, §6 en §8

HOE?
            Op je laptop, ga naar Nieuw Nederlands -> Cursus Grammatica -                            Oefentoetsen. Maak alleen §2, §4, §6 en §8
                        Geen overleg en geen boek erbij!   

TIJD               30 minuten. 
KLAAR?        Ga leren voor je toets 
                         



KLAAR?           


timer
6:00

Slide 6 - Diapositive

Evaluatie
Je weet nu welke lesstof je goed kent en waarmee je nog moet oefenen voor de toets

Slide 7 - Diapositive

Volgende les donderdag 30 januari
§S.O Grammatica Zinsdelen - 30 minuten

Je leert:
§2 ZD: Persoonsvorm en zinsdelen, theorie blz.202
§4 ZD: Onderwerp, theorie blz. 206
§6 ZD: Werkwoordelijk gezegde, theorie blz. 210
§8 ZD: Lijdend voorwerp, theorie blz. 214

Maak op je laptop de mixopdrachten of de oefentoetsen bij §2,4,6, en 8  om te oefenen voor het S.O.
Succes met leren!


Maak op je laptop de mixopdrachten bij §2,4,6, en 8 om te oefenen voor het S.O.

Zie agenda Magister voor 30 januari.
Succes met leren!




Slide 8 - Diapositive

Welkom th1a!
Telefoon thuis of in je kluis? Ga dan lekker zitten en leg klaar:

 - een  pen;
  - je leesboek
 - je laptop











maandag 30 september 2024
donderdag 30 januari 2025

Slide 9 - Diapositive

Lesdoelen, na deze les:


 - heb je weer geoefend voor het een s.o. over cursus Grammatica Zinsdelen gemaakt.
 - Heb je het s.o. gemaakt.
Planning van deze les :

  • Lezen in je leesboek - 10 minuten
  • Oefenen voor s.o.
  • Blooket spelen

Volgend lesuur (6e uur)
  • s.o. maken over cursus Grammatica - Zinsdelen - 30 minuten


Slide 10 - Diapositive

Lezen in je leesboek
Je leest ongeveer 10 minuten in stilte.
timer
10:00

Slide 11 - Diapositive

Oefenen voor het s.o.

Slide 12 - Diapositive

Herhaling §2 - De persoonsvorm (pv)
De jongen gaat om tien uur slapen.
De persoonsvorm kun je op twee manieren vinden: met de tijdproef en de vraagproef

Manier 1: met de tijdproef
Zet de zin in een andere tijd: De jongen ging om tien uur slapen.
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

Manier 2: met de vraagproef
Maak van de zin een vraag met precies dezelfde woorden: Gaat de jongen om tien uur slapen? Het werkwoord dat vooraan staat, is de persoonsvorm.
pv
pv

Slide 13 - Diapositive

Herhaling §2 - Zinsdelen
1. Zet eerst de persoonsvorm (pv) tussen streepjes
Krul /stond/ gisteren in het doel bij het Nederlands elftal.
            pv
2. Verander de volgorde van de zin:
Gisteren/ stond/ Krul in het doel bij het Nederlands elftal.
In het doel/ stond/ Krul gisteren bij het Nederlands elftal.
Bij het Nederlands elftal/ stond/ Krul gisteren in het doel.

3. Welke stukjes  blijven bij elkaar? 
Krul /stond/ gisteren/ in het doel/ bij het Nederlands elftal.

Slide 14 - Diapositive

Herhaling §4 - Onderwerp (ow)
Het onderwerp van de zin is een mens, dier of ding. Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar (beide enkelvoud of beide meervoud) .
Je kunt het onderwerp vinden door te vragen: wie of wat + persoonsvorm? Bijvoorbeeld: 
Stan leest zijn e-mail.
Vraag: Wie leest? Antwoord: Stan. Het onderwerp is Stan.

Soms bestaat het onderwerp uit meer woorden. Bijvoorbeeld:
Op zolder staan mijn oude fietsen.
Vraag: Wat staan? Antwoord: mijn oude fietsen. Het onderwerp is mijn oude fietsen.

Slide 15 - Diapositive

§6 Werkwoordelijk gezegde
Overmorgen /wil /ik (ow)/mijn verjaardag /gaan/vieren

Hoeveel werkwoorden?
Welk werkwoord is de persoonsvorm (pv)?

  • Alle werkwoorden samen: werkwoordelijk gezegde (wg)
  • Soms heeft het wg maar één werkwoord (de persoonsvorm)
  • In zin hierboven staan drie werkwoorden: pv = wil, wg= wil gaan vieren

Slide 16 - Diapositive

§8 ZD Lijdend voorwerp
Zo vind je het lijdend voorwerp:   
 - Met zijn hamer / heeft / de timmerman / de spijker / in de plank / geslagen.

  1. Noteer eerst de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow) en het werkwoordelijk gezegde (wg).
    pv = heeft, ow = de timmerman, wg = heeft geslagen
  2. Stel dan de vraag: wat (wie) + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
    Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp.
    Wat of wie heeft de timmerman geslagen? lv = de spijker

Tip: het lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel.

Slide 17 - Diapositive

Tip: het lijdend voorwerp begint 
nooit met een voorzetsel.
Wat zijn voorzetsels?

Slide 18 - Diapositive

Zelf aan de slag met de oefentoets
WAT?            Oefentoets maken Cursus Grammatica zinsdelen §2, §4, §6 en §8

HOE?
            Op je laptop. Maak alleen §2, §4, §6 en §8
                        

TIJD                minuten. 
KLAAR?        Ga leren voor je toets of huiswerk maken voor een ander vak
                         Hierna gaan we nog een Blooket spelen.
                         



KLAAR?           


timer
6:00

Slide 19 - Diapositive

S.O. maken
WAT?            Je maakt het s.o. over cursus Grammatica - Zinsdelen
                        Het s.o. heeft 6 open vragen.
HOE?            Antwoorden invullen op je antwoordblad. 
                        Niet op je toets schrijven!
                        Geen vragen stellen over de toets.
TIJD               30 minuten. 
KLAAR?        Ga lezen in je leesboek 
                         



KLAAR?           


timer
30:00

Slide 20 - Diapositive

Volgende les maandag 3 februari
We gaan verder met cursus Meer dan lezen, paragraaf 3 over de hoofdgedachte van een tekst.

Neem al je spullen mee voor Nederlands, behalve je leesmapje.

Slide 21 - Diapositive