1kth2 grammatica/ zinsontleding herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2,3

Grammatica (cursus 5)            Welkom

Op je tafel:

Leesboek

Laptop (dicht)

Zinsdelen... geen woordsoorten

Boeken bibliotheek:

deze week inleveren

zonder boete!

#boekpraat

1. Lijk jij op de hoofdpersoon uit je leesboek?

Leg uit waarom wel of waarom niet.

2. Welk soort (genre) boek lees jij?

Toets grammatica cursus 5

Toets grammatica (c5) 11 maart 2024

Wat moet je kennen en kunnen voor de toets?

Zinsontleding en woordsoorten benoemen!

Toets grammatica (c5) 11 maart 2024

KGT: $1 WS Werkwoord 

$2 ZD Persoonsvorm

$3 WS Lidwoord en zelfstandig naamwoord

$4 ZD Onderwerp

$5 WS Bijvoeglijk naamwoord

$6 ZD Werkwoordelijk gezegde

$7 WS Voorzetsel

Toets grammatica (c5) 11 maart 2024

TH: $1 WS Werkwoord 

$2 ZD Persoonsvorm en zinsdelen

$3 WS Lidwoord en zelfstandig naamwoord

$4 ZD Onderwerp

$5 WS Bijvoeglijk naamwoord

$6 ZD Werkwoordelijk gezegde

$7 WS Voorzetsel

$8 Lijdend voorwerp

Toets grammatica (c5) 11 maart 2024

  HA: $1 ZD Persoonsvorm en zinsdelen

$2 WS Lidwoord en zelfstandig naamwoord

$3 ZD Onderwerp $4 WS Bijvoeglijk naamwoord

$5 ZD Werkwoordelijk gezegde

$6 Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

$7 Lijdend voorwerp

$9 ZD Meewerkend voorwerp

$10 WS Voorzetsel

Hoe bereid je je voor?

1. Je leert de theorie van de paragrafen.

2. Je maakt oefentoetsen (digitaal beschikbaar).

3. Je kijkt naar je gescoorde percentages en wat nog aandacht nodig heeft > 70%.

Persoonsvorm vinden 

1. Zet de zin in de andere tijd (tijdproef). 

2. Het woord dat verandert is de pv.

3. Zet de zin in het enkel- of meervoud (getalproef).

4. Het woord dat verandert is de pv.

5. Zet de zin in een vraag (vraagproef).

6. Het woord dat vooraan komt is de pv.

Elke zin heeft een persoonsvorm.

Voorbeeld:

Eergisteren is 1kth2 is op een boot geweest op de Twickeler Vaart.

persoonsvorm (pv) = 

Werkwoordelijk gezegde

Werkwoordelijk gezegde (wg) = pv + alle andere ww in de zin.

Voorbeeld:

Eergisteren is 1kth2 is op een boot geweest op de Twickeler Vaart.

werkwoordelijk gezegde = 

Onderwerp 

Je kunt het onderwerp vinden door de vraag:

Wie of wat + het werkwoordelijk gezegde?

Het antwoord op deze vraag is het onderwerp.

Voorbeeld:

Eergisteren is 1kth2 is op een boot geweest op de Twickeler Vaart.

pv= is

werkwoordelijk gezegde = is geweest

onderwerp = 

Woordsoorten

werkwoord                                                                 kun je een ik/hij/wij-rijtje van maken

Voorbeeld:

Eergisteren zaten leerlingen uit 1kth2 is op een plastic vlot om proefjes met water te doen. 

werkwoorden:

zelfstandige naamwoorden:

lidwoorden:

voorzetsel:

Voorbeeld:

Eergisteren zaten leerlingen uit 1kth2 is op een plastic vlot om proefjes met water te doen. 

bijvoeglijke naamwoorden:

voorzetsel:

Zelfstandig werken KGT

*Je maakt de oefentoets (online)

Cursus 5 Grammatica

$4 Grammatica

Verlengde instructie th+ha

Je vindt het lijdend voorwerp in een zin door te vragen:

wie/wat + gezegde + onderwerp?

Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp.

Voorbeeld lijdend voorwerp

De jongens gooiden sneeuwballen.

Wat gooiden de jongens?

antwoord:                                (lijdend voorwerp)

Voorbeeld lijdend voorwerp

Razend gooide de leraar een krijtje door de klas.

Wat gooide de leraar?

antwoord:                                  (lijdend voorwerp)

Zelfstandig werken TH

*Je maakt de oefentoets (online)

Cursus 5 Grammatica

$8 Grammatica

Verlengde instructie HA

Meewerkend voorwerp

Bijwoordelijke bepaling