Het bijvoeglijk naamwoord _ 1MHV_ les 1 online jan 2021
Leerjaar 1 Spaans
¡Repetimos!
Los adjetivos
Bijvoeglijke naamwoorden
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Leerjaar 1 Spaans
¡Repetimos!
Los adjetivos
Bijvoeglijke naamwoorden
Slide 1 - Diapositive
Het bijvoeglijk naamwoord
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Waar staat het bijvoeglijk naamwoord in de zin?
Waar moet je op letten als je een bijv nw wil gebruiken
Slide 2 - Diapositive
1. Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
--> een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Een knappeman.
Un hombreguapo.
Slide 3 - Diapositive
2. Waar staat het bijvoeglijk naamwoord in de zin?
1. Juan tiene los ojos marrones.
2. Maria esuna chica guapa.
3. Mi padre tiene un cochenuevo.
--> het staat bijna altijd ACHTER het zelfstandig naamwoord!
Slide 4 - Diapositive
3. Waar moet je op letten als je het bijvoeglijk naamwoord gebruikt?
--> het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord.
grupo 2: bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een andere letter dan -o (dus, -e of medeklinker) blijven hetzelfde voor mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden.
el chico amable el chico genial
la chica amable la chica genial
Slide 5 - Diapositive
3. Waar moet je op letten als je het bijvoeglijk naamwoord gebruikt?
--> het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord.
grupo 1. bijv. nw die eindigen op -o hebben een vrouwelijke variant op - a.
Bijvoorbeeld: el chico guapo
la chica guapa
Slide 6 - Diapositive
3. Waar moet je op letten als je het bijvoeglijk naamwoord gebruikt?
Als het zelfstandig naamwoord in het meervoud staat, wordt het bijvoeglijk naamwoord ook in het meervoud gezet!
el chico guapo - los chicos guapos
la fiesta ilegal - las fiestas ilegales.
Slide 7 - Diapositive
El adjetivo
Describe esta persona -->
Es un chico (klein)__________
Tiene los ojos (blauw)______
Es (aardig)_________
Slide 8 - Diapositive
Het bijvoegelijk naamwoord (El adjetivo)
La mochila (rojo) ______ es de María
El cuaderno ( viejo) ______ está en tu mochila
La clase de español es muy (aburrido)______
Sus abuelos son muy (simpático)_____________
Las estaciones de trenes en París son muy (grande)_________
La durée de la leçon est: 60 min
