Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Nederlands
Slide 1 - Diapositive
Welkom bij Nederlands!
Benodigdheden:
Leesboek
Werkboek en schrift
Online methode
timer
1:30
Slide 2 - Diapositive
Lezen
timer
7:00
Geen leesboek bij? Lees 1.1. fictie in je werkboek
Slide 3 - Diapositive
Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
rode smiley
Slide 4 - Quiz
Programma:
Lezen
Check in
Uitleg lezen 1.3
Check je kennis
Zelfstandig werken weektaak
Leervragen:
De drie verschillende manieren om te lezen zijn ........
Het onderwerp van de tekst kan ik vinden door het beantwoorden van de vraag...
Het onderwerp schrijf ik op de volgende manier op: .....
Een deelonderwerp is ......
Slide 5 - Diapositive
Lees de tekst verkennend:
Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst?
Slide 6 - Question ouverte
Lees de tekst verkennend:
Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 7 - Question ouverte
Lees de tekst verkennend:
Waar gaat de tekst over na het tussenkopje 'Van 15 naar 19 procent'
Slide 8 - Question ouverte
Lees de tekst zoekend:
Hoeveel procent van de havo 4 leerlingen blijven gemiddeld zitten in 2022?
Slide 9 - Question ouverte
Lees de tekst nauwkeurig:
Wat betekent 'ineffectief', leg je antwoord uit?
Slide 10 - Question ouverte
Verkennend lezen
Doel: snel een indruk krijgen van de tekst. Hierdoor weet je een beetje waar de tekst over gaat en onthoud je de rest van de tekst beter.
Nauwkeurig lezen
Doel; de tekst helemaal lezen om hem te begrijpen.
Zoekend lezen
Doel: In een tekst zoeken naar het antwoord op een vraag.
Onderwerp en deelonderwerp
Iedere tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van de tekst.
Zo vind je het onderwerp van de tekst:
• Lees de tekst verkennend.
• Stel jezelf de vraag: Waarover gaat de tekst?
• Het antwoord op deze vraag is het onderwerp van de tekst.
Je schrijft het onderwerp van de tekst altijd in één woord of in een paar woorden op.
Bijvoorbeeld: ‘huisdieren’ of ‘gezonde voeding’.
Een alinea gaat over een deel van het onderwerp van de tekst. Stel jezelf de vraag: Waarover gaat deze alinea? Het antwoord op deze vraag is het deelonderwerp. Soms verklapt een tussenkopje het antwoord al een beetje.
Noteer de antwoorden op de lesvragen in je schrift.
Werk aan fictie opdrachten 1.1
huiswerk 5-9 Lezen af zijn
Verkennend lezen
Doel: snel een indruk krijgen van de tekst. Hierdoor weet je een beetje waar de tekst over gaat en onthoud je de rest van de tekst beter.
Nauwkeurig lezen
Doel; de tekst helemaal lezen om hem te begrijpen.
Zoekend lezen
Doel: In een tekst zoeken naar het antwoord op een vraag.
Onderwerp en deelonderwerp
Iedere tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van de tekst.
Zo vind je het onderwerp van de tekst:
• Lees de tekst verkennend.
• Stel jezelf de vraag: Waarover gaat de tekst?
• Het antwoord op deze vraag is het onderwerp van de tekst.
Je schrijft het onderwerp van de tekst altijd in één woord of in een paar woorden op.
Bijvoorbeeld: ‘huisdieren’ of ‘gezonde voeding’.
Een alinea gaat over een deel van het onderwerp van de tekst. Stel jezelf de vraag: Waarover gaat deze alinea? Het antwoord op deze vraag is het deelonderwerp. Soms verklapt een tussenkopje het antwoord al een beetje.
Moeilijke woordenwijzer
Slide 12 - Diapositive
Leervragen:
De drie verschillende manieren om te lezen zijn ........
Het onderwerp van de tekst kan ik vinden door het beantwoorden van de vraag...
Het onderwerp schrijf ik op de volgende manier op: