Herhalen lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom!

Wat ligt er op je tafel?

           

           Kom binnen en  
           ga zitten op  jouw plek.

1

WELKOM!

2

 Werkboek

   Pen

 Laptop

• Je kent de manieren van lezen;
• Je weet wat een onderwerp, deelonderwerp, alinea en een tussenkopje is;
• Je weet wat een tekstverband voor een opsomming is;
• Je weet waarvoor er signaalwoorden worden gebruikt en kunt voorbeelden noemen.

LESDOELEN

• verkennend lezen: een tekst met een eerste indruk. Je leest de titel en de tussenkopjes, je kijkt naar de plaatjes en de anders gedrukte woorden en de bron;
• nauwkeurig lezen: een tekst helemaal lezen om hem te begrijpen;
• zoekend lezen: in een tekst zoeken naar het antwoord op de  vraag.

EVEN HERHALEN

Waar de tekst over gaat noem je het onderwerp van een tekst.

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

1. Lees de tekst verkennend
2. Stel de vraag: Waarover gaat de tekst?
3. Het antwoord op deze vraag is het onderwerp van de tekst.

Je schrijft het onderwerp van de tekst altijd in een of een paar woorden.

HET ONDERWERP VAN EEN TEKST

Een alinea gaat over een deel van het onderwerp van de tekst.

Stel de vraag: Waarover gaat deze alinea?

Het antwoord op deze vraag is het deelonderwerp. Het tussenkopje kan het antwoord al een beetje verklappen,

EEN DEELONDERWERP

Leg uit wat een alinea is?

Een deelonderwerp gaat over een deel van het onderwerp van de tekst.

1. Dat is juist
2. Dat is onjuist
3. Ik weet het niet

Een tussenkopje is het onderwerp van een alinea.

1. Dat klopt
2. Dat klopt niet

Bij een nieuw deelonderwerp begint vaak een nieuwe alinea. Een deelonderwerp kan echter zo uitgebreid worden besproken, dat er meer dan één alinea aan wordt besteed. Tussenkopje: Boven een of meerdere alinea's kan een tussenkopje staan.

Deelonderwerp en tussenkopjes

Waar let je op als je verkennend leest?
Noem drie dingen.

Signaalwoorden geven je een teken, zodat je weet wat woorden, zinnen of alinea's met elkaar te maken hebben.

Zoiets noem je dan een tekstverband.

Een van de tekstverbanden is een opsomming.

SIGNAALWOORDEN

Een voorbeeld:

Ik ga veel op reis. Ten eerste omdat ik het fijn vind om de wereld te zien. Verder hou ik van verschillende culturen en tot slot vind ik het ook weer heerlijk om thuis te zijn.

Dingen die je achterelkaar opnoemt, noem je een opsomming.

Dus het verband is een opsomming en de woorden die je gebruikt noem je signaalwoorden.

Andere signaalwoorden voor een opsomming zijn: allereerst, ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, daarnaast, verder, vervolgens, tot slot.

SIGNAALWOORDEN

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

Aan de slag!

Samen maken we de tekst blz 31

Wat?
Met wie?

Hulp?

Klaar?
En daarna?

Samen

Van de docent

NUMO lezen extra taken

Andere oefeningen van NUMO

Wat vond je goed gaan?

Waar heb je hulp bij nodig?

Vertel over je werkhouding.

Evaluatie

Wat heb je geleerd?

• Ruim je je plek op?
  
  

• We blijven zitten tot de bel gaat.
  
  
• Schuif je je stoel aan voordat  je het  lokaal verlaat?
  
  

Tot ziens!

TOETS: leren 1.3, 1.7 en 1.8