1 havo/vwo Grammatica & Spelling V1.'20

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
Tijdproef
Getalproef
Zinsdeelproef
De zin vragend maken.

Slide 2 - Question de remorquage

Wanneer gebruik je een komma?
A
Tussen twee werkwoorden
B
Bij 'en' en 'of'
C
Tussen twee persoonsvormen
D
Na een verbindingswoord

Slide 3 - Quiz

In een zin zitten twee werkwoorden.
De persoonsvorm is dan altijd een....

Slide 4 - Question ouverte

Welke zinnen bevatten een bepaald lidwoord?
De kat loopt naar huis.
Je kunt mij blij maken met een reep chocola.
Ik hoop niet dat de tijd bijna om is.
Het is tijd voor een lekker drankje.

Slide 5 - Question de remorquage

Maak een zin met een zn- e en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.

Slide 6 - Question ouverte

Ontleed deze zin in je schrift.

Wie heeft de melk gister opgemaakt?

Slide 7 - Diapositive

Wat is het zelfstandig werkwoord in deze zin?

De ober van dat restaurant moet een fles wijn kunnen openmaken.

A
Kunnen
B
Moet
C
Kunnen openmaken
D
Openmaken

Slide 8 - Quiz

Spelling H1

Slide 9 - Diapositive

Hoofdletters

Slide 10 - Carte mentale

Welke namen zijn goed geschreven?
mevrouw van Herk
meneer R. van Hoeijen
Veerle van der Hoeff
G. De Groot

Slide 11 - Question de remorquage

Hoofdletters
- Begin van een zin
- Namen 
- Plaatsen en andere aardrijkskundige namen

- GEEN hoofdletter bij dagen, maanden, seizoenen en windstreken.
Voorbeeld
In het westen van Nederland ligt Zuid-Holland.


Slide 12 - Diapositive

Hoofdletters
Namen
Tussenvoegsels zonder hoofdletter 
Neïm van Herk - N. van Herk

Maar! Als de voorletter ontbreekt dan schrijf je het tussenvoegsel wel met hoofdletter.
mevrouw Van Herk
mevrouw Van Herk - ter Steege 

Slide 13 - Diapositive

Opdrachten bespreken

Slide 14 - Diapositive

Volgende les

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag!
Wat?  
Waarom? 
Hoe? 
Tijd?  
Hulp? 
Klaar? 

Slide 16 - Diapositive