Betrekkelijk vnw

Het betrekkelijk voornaamwoord

Pak je chromebook erbij en ga naar lessonup.com💻🥳
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Het betrekkelijk voornaamwoord

Pak je chromebook erbij en ga naar lessonup.com💻🥳

Slide 1 - Diapositive

Betrekkelijk voornaamwoord
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord (of woorden)
dat eerder in de zin genoemd is.

Het eerder genoemde woord (of woorden) noem je een antecedent.
Het antecedent staat meestal vlak voor het betrekkelijk voornaamwoord.

De man die in het ziekenhuis lag, is weer beter.
- Betrekkelijk voornaamwoord: die (want die verwijst naar een woord dat eerder in de zin genoemd is)
- Antecedent: de man (want de man is het eerder genoemde woord en staat vlak voor het betr.) vnw

Slide 2 - Diapositive

Betrekkelijk voornaamwoord
  • Die -> bij de-woorden 
- De ijsjes die wij hebben gegeten, waren erg lekker.

  • Dat -> bij het-woorden
- Het hondje dat daar loopt, is van mijn buurvrouw.

  • Wat -> bij hele zinnen
- De man had geld gestolen, wat voor veel ophef zorgde.

Slide 3 - Diapositive

Het bestuur nam de beslissing ... de trainer ontslagen moest worden.
A
die
B
dat

Slide 4 - Quiz

Wat is het antecedent in de zin?

De kat die daar door de straat loopt, is heel lief.
A
daar
B
lief
C
De kat
D
die

Slide 5 - Quiz


Wat is het betrekkelijk voornaamwoord en wat het antecedent?:

De burgermeester gaf een prijs aan het voetbalelftal dat kampioen was geworden.

Slide 6 - Question ouverte

Antwoord
De burgermeester gaf een prijs aan het voetbalelftal dat kampioen was geworden. 

Dat = betrekkelijk voornaamwoord (verwijst naar het woord/woorden dat eerder genoemd is)
het voetbalelftal = antecedent (dat zegt iets over het voetbalelftal )

Slide 7 - Diapositive



Welk betrekkelijk voornaamwoord hoort op de puntjes?

Alles ... Daan doet, doet hij met veel plezier.
A
die
B
welke
C
dat
D
wat

Slide 8 - Quiz

Betrekkelijk voornaamwoord met een ingesloten antecedent antecedent
Dus...
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord (of woorden)
dat eerder in de zin genoemd is.

Het eerder genoemde woord (of woorden) noem je een antecedent.
Het antecedent staat meestal vlak voor het betrekkelijk voornaamwoord.

Bij een ingesloten antecedent wordt het antecedent niet genoemd.
Het antecedent zit al in het betrekkelijk voornaamwoord.
Je kunt het ingesloten antecedent vervangen door: diegene die/datgene wat.

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld ingesloten antecedent
- "Wie dit leest, is gek."






- "Wat je zegt, ben je zelf.'

'Dat wat je zegt, ben je zelf.'
 "Degene die dit leest, is gek."

Slide 10 - Diapositive

Bevat deze zin een ingesloten antecedent?

Wat Noah net zei, moet je maar niet serieus nemen.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Korte herhaling:
Betrekkelijk voornaamwoord met een ingesloten antecedent
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord (of woorden)
dat eerder in de zin genoemd is. (die, dat, wat)

Het eerder genoemde woord (of woorden) noem je een antecedent.
Het antecedent staat meestal vlak voor het betrekkelijk voornaamwoord.

Bij een ingesloten antecedent wordt het antecedent niet genoemd.
Het antecedent zit al in het betrekkelijk voornaamwoord.
Je kunt het ingesloten antecedent vervangen door: diegene die/datgene wat.

Slide 12 - Diapositive

Betrekkelijk voornaamwoord opdracht
  • Jullie krijgen allemaal kaartje: een zin of een betr.vnw
  • Zoek een persoon met wie je een kloppende zin kan maken. 
  • Schrijf de gevormde zin op 
  • ± 5 min de tijd
  • Na 5 min bespreken we de door jullie gemaakte zinnen!

Slide 13 - Diapositive

Huiswerk📝
Opdracht 1, 2, 4, 5 en 9 
Blz. 128 en 129
Heb je dit al af? -> Dan mag je verder met de toets

Slide 14 - Diapositive