6-3 Serie en parallelschakelingen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

6-3 Serie en parallel

Wat heb je nodig? Pen, potlood geo. schrift, leerboek

(blz. 69)

5 min - Huiswerk bespreken

5 min - Lesdoelen

15 min - Uitleg:        

Serie en parallel

15 min - Oefenvragen 

5 min - Wat heb je geleerd

Zelfstandig werken

6.4

                  Lesdoel

• Ik weet wat het verschil is tussen een serie- en een parallelschakeling.
• Ik weet wanneer er van een parallelschakeling gebruik gemaakt wordt.

Serieschakeling

• Alle onderdelen zitten achter elkaar in de stroomkring
  
• Er is maar een route voor de elektrische stroom
• Drie belangrijke dingen:

        - Je kan niet één lamp apart uitzetten

        - De spanning van de bron verdeelt zich over de apparaten

        - De stroomsterkte door elk lampje is even groot

Parallelschakeling

• Ieder apparaat zit in een aparte stroomkring.
  
• De stroom kan zich opsplitsen.
• Drie belangrijke punten:

            - Je kunt elke lamp apart uit schakelen

            - De spanning over elk apparaat is hetzelfde

            - De stroomsterkte in alle routes zijn opgeteld 

               net zo groot als de hoofdstroomsterkte.

Batterijen in serie of parallel

• Bij batterijen in serie tel je de spanning bij elkaar op.
  
• Bij batterijen in parallel blijft de spanning hetzelfde maar de batterij gaat wel langer mee.

Wat is stroomsterkte

1. Hoeveelheid stroom
2. Hoeveelheid deeltjes die per seconde voorbij komen
3. De energie die deeltjes met zich mee dragen
4. De benzine in de tankautos

Wat is spanning

1. Hoeveelheid stroom
2. Hoeveelheid deeltjes die per seconde voorbij komen
3. De energie die deeltjes met zich mee dragen
4. De benzine in de tankautos

De elektrische stroom gaat altijd van de spanningsbron naar het apparaat.

1. Waar
2. Niet waar

In de afvoerdraad is de stroom even groot als in de aanvoerdraad.

1. Waar
2. Niet waar

Een lampje gaat pas branden als er elektronen door gaan.

1. Waar
2. Niet waar

Door een isolator kunnen geen elektronen vloeien.

1. Waar
2. Niet waar

In een afvoerdraad werkt een schakelaar niet, want de elektronen zijn al door het apparaat gegaan.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de spanning?

1. 0V
2. 6V
3. 18V
4. 36V

Wat is de spanning?

1. 0V
2. 12V
3. 48V

Wat is de spanning?

1. 0V
2. 6V
3. 12V
4. 24V

Wat voor voordeel heeft een dikke batterij?

1. Het gaat langer mee
2. Het levert een hogere spanning
3. Het levert meer stroom
4. Het past in de nodige apparaten

Batterijen die in serie geschakeld zijn, leveren samen een hogere spanning dan losse batterijen.

1. waar
2. niet waar

Hoe schakel je een spanningsmeter

1. Als onderdeel in de schakeling
2. Over een onderdeel

Hoe schakel je een stroommeter?

1. Als onderdeel in de schakeling
2. Over een onderdeel

Practicum 3 (blz. 215?)

Hoe vond je de les?

😒🙁😐🙂😃

ZELFSTANDIG WERKEN

HUISWERK:

6.3

AFSPRAKEN HUISWERK:

Dag van tevoren (voor 24:00) in de digitale methode. 

Foto van je huiswerk hier inleveren