5.2 Spanning

5-2 Spanningsbronnen (blz. 140) 
5 min - Lesdoelen
20 min - Uitleg -Spanningsbronnen
5 min - Afsluiten

Zelfstandig werken:
Digitaal test jezelf


Wat heb je nodig? Pen, potlood, schrift, leerboek
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

5-2 Spanningsbronnen (blz. 140) 
5 min - Lesdoelen
20 min - Uitleg -Spanningsbronnen
5 min - Afsluiten

Zelfstandig werken:
Digitaal test jezelf


Wat heb je nodig? Pen, potlood, schrift, leerboek

Slide 1 - Diapositive

Wat is
elektrische stroom?

Slide 2 - Carte mentale

Lesdoel:
- Ik weet wat spanning is
- Ik weet hoe je spanning meet
- Ik weet wat het verschil is tussen stroom en spanning
- Ik weet wat een serie schakeling is
- Ik kan de spanning berekenen als batterijen in serie worden geschakeld
- Ik kan uitleggen wat het netspanning in Nederland is

Slide 3 - Diapositive

Zeg het maar...
wat is spanning?

Slide 4 - Carte mentale

Spanning
Op een batterij staat de spanning vermeld die hij levert. 

De spanning over een onderdeel van 
een schakeling meet je met een
spanningsmeter (ook wel voltmeter 
genoemd).
Spanningsmeter schakel je altijd OVER een onderdeel

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Hoe schakel je een spanningsmeter
A
Als onderdeel in de schakeling
B
Over een onderdeel

Slide 7 - Quiz

Hoe schakel je een stroommeter?
A
Als onderdeel in de schakeling
B
Over een onderdeel

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Verschil tussen stroom en spanning
- Elektrische stroom bestaat uit kleine deeltjes (electronen) die door een geleidende stof bewegen.
- De stroomsterkte is de hoeveelheid 
deeltjes er per seconde voorbij komen.
- De spanning is de hoeveelheid 
elektrische energie die die deeltjes met zich mee dragen.

Slide 10 - Diapositive

Wat is stroomsterkte
A
Hoeveelheid stroom
B
Hoeveelheid deeltjes die per seconde voorbij komen
C
De energie die deeltjes met zich mee dragen
D
De benzine in de tankautos

Slide 11 - Quiz

Wat is spanning
A
Hoeveelheid stroom
B
Hoeveelheid deeltjes die per seconde voorbij komen
C
De energie die deeltjes met zich mee dragen
D
De benzine in de tankautos

Slide 12 - Quiz

Serie schakeling
Een schakeling waarin de stroom steeds maar een kant op kan.

Slide 13 - Diapositive

Hoe schakel je een voltmeter?
A
Over een onderdeel
B
Als onderdeel in een stroomkring

Slide 14 - Quiz

Hoe schakel je een stroommeter?
A
Over een onderdeel
B
Als onderdeel in een stroomkring

Slide 15 - Quiz

Batterijen in serie
Als je batterijen in serie schakelt 
moet je de spanning bij elkaar optellen.

Als je batterijen in parallel schakelt 
dan blijft de spanning hetzelfde.

Slide 16 - Diapositive

Netspanning
In Nederland is de netspanning 230 volt.
Deze spanning is levensgevaarlijk dus het moet goed geïsoleerd zijn. 24 V is een veilige grens.
Een transformator kan de netspanning verlagen.
Een batterij levert een veel lagere spanning.
Alkaline batterijen leveren een spanning van 1.5 volt.

Slide 17 - Diapositive

De elektrische stroom gaat altijd van de spanningsbron naar het apparaat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

In de afvoerdraad is de stroom even groot als in de aanvoerdraad.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Een lampje gaat pas branden als er elektronen door gaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Door een isolator kunnen geen elektronen vloeien.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

In een afvoerdraad werkt een schakelaar niet, want de elektronen zijn al door het apparaat gegaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Wat is de spanning?

A
0V
B
6V
C
18V
D
36V

Slide 23 - Quiz

Wat is de spanning?
A
0V
B
12V
C
48V

Slide 24 - Quiz

Wat is de spanning?
A
0V
B
6V
C
12V
D
24V

Slide 25 - Quiz

Wat voor voordeel heeft een dikke batterij?
A
Het gaat langer mee
B
Het levert een hogere spanning
C
Het levert meer stroom
D
Het past in de nodige apparaten

Slide 26 - Quiz

Batterijen die in serie geschakeld zijn, leveren samen een hogere spanning dan losse batterijen.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Zelfstandig werken
Paragraaf 5.2 Digitale test jezelf

Slide 28 - Diapositive

Hoe moeilijk vond je de inhoud vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Sondage