4.1: lidwoorden, regarder

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Cours du 9 octobre

lidwoorden, regarder

VIFE : Fenna Visser

Welke dag is het in het Frans?

Planning

• Magister
• Ça va ?
• 2 questions
• Lidwoorden: le/la/les/un(e)
• Regarder E

Magister

• Aanwezig
• Op tijd
• Boeken mee
• Huiswerk gemaakt 

Ça va ?

-    Ça va mal...

-+  Ça va

+    Ça va bien !

Ça va ?

• Lesstof bijgewerkt?
• Grandes Lignes online gebruikt?

Réponds aux questions

1. Tu as un petit/grand frère ?
2. Tu as quel âge ?

• Tip: gebruik voca A/B/E (p. 52)
• Wat zeg je als je het antwoord niet weet?

Lidwoorden (p. 32)

Schrijf het goede lidwoord in je schrift

1. Le/la/l' frère
2. Le/la/l' mère (moeder)
3. Le/la/l' ami (vriend)
4. Le/la/l' plage (strand)

Lidwoorden (p. 32)

Wanneer gebruik je l' ?

• Als er een klinker achter komt: a/e/i/o/u
• Als er een 'stomme h' achter komt: zoals in 'hôtel'. Je spreekt de h dan niet uit, waardoor er alsnog een klinker achter komt.

Lidwoorden (p. 32)

• Contrôle: ex. 16acd, 17ad, 18 (p. 32-34)

Regarder E (p. 38-41)

• Faire (=maken): ex.  20abc, 21a, 22ab
• Aide (=hulp): voca E
• Fini?: ex. 20d, 21bcd, apprends voca F

Devoirs

• Apprendre (=leren): vocabulaire F (p. 53)
• Faire (=maken): ex. 20abc, 21a, 22ab