15-12-2021

Heute
  • Wiederholung
  • Das Verb essen
  • Hörverstehen
  • Hausaufgaben
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Heute
  • Wiederholung
  • Das Verb essen
  • Hörverstehen
  • Hausaufgaben

Slide 1 - Diapositive

Hoe zeg je in het Duits: eet smakelijk
A
Guten Appetit
B
Bon appetit
C
Lecker Essen
D
Ess schmecklich

Slide 2 - Quiz

Hoe zeg je in het Duits: 9
A
nein
B
neun
C
nine
D
njoggen

Slide 3 - Quiz

Hoe zeg je in het Duits: 70
A
siebzehn
B
siebenzehn
C
siebenzig
D
siebzig

Slide 4 - Quiz

Hoe zeg je in het Duits: wie
A
wann
B
wer
C
wo
D
wie

Slide 5 - Quiz

Hoe zeg je in het Duits: waar
A
wohin
B
woher
C
wo
D
where

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Ich __________ eine Cola.
A
mugte
B
möchte
C
möchten
D
möchtet

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Was _________ Sie trinken?
A
mugte
B
möchten
C
möchte
D
möchtet

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Warum _________ du keine Kuchen?
A
möchtest
B
möchst
C
magst
D
möchten

Slide 9 - Quiz

Vertaal naar het Duits:
Hier is de supermarkt.

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal naar het Duits:
Wat heb jij?

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal naar het Duits:
Waar ben jij vandaag?

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal naar het Duits:
Waar is de auto?

Slide 13 - Question ouverte

Das Verb essen
ich esse
du isst
er/sie/es isst
wir essen
ihr esst
sie/Sie essen
ich habe gegessen
1. Voor een vraag, draai je de persoon en het werkwoord om.
2. Om dit te leren kun je het beste het rijtje meerdere keren opzeggen
3. Probeer bij de volgende slides de juiste vorm in te vullen. Tip: schrijf het rijtje eerst over.

Slide 14 - Diapositive

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Du ________ einen Hamburger.
A
esst
B
ist
C
isst
D
esse

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord:
________ ihr morgens nicht?
A
esse
B
isst
C
esst
D
essen

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Ich ________ gerne Nudeln.
A
essen
B
ess
C
isst
D
esse

Slide 17 - Quiz

Vertaal naar het Duits:
Wat eet hij?

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal naar het Duits:
Wanneer eten we vandaag?

Slide 19 - Question ouverte

Zoek een afbeelding die past bij dit woord: das Messer

Slide 20 - Question ouverte

Zoek een afbeelding die past bij: die Pommes

Slide 21 - Question ouverte

Zoek een afbeelding die past bij: das Trinken

Slide 22 - Question ouverte

Zoek een afbeelding die past bij: die Speisekarte

Slide 23 - Question ouverte

Zoek een afbeelding die past bij:
der Teller

Slide 24 - Question ouverte

5

Slide 25 - Vidéo

00:14
Hoe vaak eet Janusz hier?

Slide 26 - Question ouverte

01:12
Wat eten Duitsers volgens deze mannen?

Slide 27 - Question ouverte

03:07
Wat eten Duitse mannen vaak voor ontbijt?

Slide 28 - Question ouverte

04:12
Wat eten Duitsers in het dorp vaak

Slide 29 - Question ouverte

08:47
Wat is volgens Janusz een typische Berliner?

Slide 30 - Question ouverte

Hausaufgaben
Leren: de werkwoorden haben, sein, möchten en essen

Slide 31 - Diapositive