Deviant Starttaal Vooraf Op weg naar 1F Thema 4 wonen Hoofdstuk 2 lezen

Thema 4 wonen Les 2 lezen
> datum <
Starttaal
vooraf
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Thema 4 wonen Les 2 lezen
> datum <
Starttaal
vooraf

Slide 1 - Diapositive


Inhoud

T4 H1 les 2: lezen


Lesdoelen

- ik begrijp dat geconcentreerd lezen belangrijk is.
- Ik begrijp hoe ik kan omgaan met lastige tekst delen.
- Ik kan een tekst navertellen in eigen woorden.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Door welke dingen kun je NIET afgeleid raken tijdens het lezen?
A
lawaai op straat
B
mijn telefoon
C
mijn gedachten
D
muziek radio of televisie

Slide 4 - Quiz

Wat doe je als je je beter wilt concentreren?
A
telefoon wegleggen
B
bureau opruimen
C
op rustige plek zitten
D
zeggen dat anderen je niet mogen storen

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Maken blz. 242 opdracht 4 en 5.
Klaar? Online starttaal thema 4 alles tot en met hoofdstuk 2.

Slide 8 - Diapositive

Startopdracht
In deze startopdracht ga je nadenken over soorten huizen die je kent en welke manier van wonen jou aanspreekt.

Slide 9 - Diapositive



Welk huis zie je?
A
Aan het water
B
Met een tuin
C
In een rijtjeshuis
D
Op het water

Slide 10 - Quiz



Welk huis zie je?
A
Met zonnepanelen
B
In een boerderij
C
In een appartement
D
Zonder zonnepanelen

Slide 11 - Quiz

Hoe heet dit soort huis?

Slide 12 - Question ouverte

Hoe heet dit soort huis?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Lien

Maken
Vanaf blz. 217: maak opdracht 1 en 2 (zonder opdracht 2D).

Slide 15 - Diapositive

Een klein deel van een stad of dorp.
Een deel van een stad of dorp met naam.
Het midden van een stad of dorp.
Je officieel ergens voor aanmelden.
Geld betalen om iets te gebruiken van iemand anders.
Het gebied buiten de stad met weilanden.
Het hele gebied met burgemeester.
Iets veranderen door te bouwen/afbreken.
Het gebouw
Iemand die in een bepaalde plaats of land woont.
de buurt
het centrum
de gemeente
huren
inschrijven
de inwoner
het pand
het platteland
de wijk
verbouwen

Slide 16 - Question de remorquage

Maak de zin af:
De flat is een onderdeel van een groot...

(buurt - centrum - gemeente - inschrijven - inwoners - pand - platteland - verbouwen - wijk)

Slide 17 - Question ouverte

Maak de zin af:
Soms gaan Irina en haar moeder eten bij mensen uit de...

(buurt - centrum - gemeente - inschrijven - inwoners - pand - platteland - verbouwen - wijk)

Slide 18 - Question ouverte

Maak de zin af:
Irina gaat liever naar het ... van de stad om te winkelen.

(buurt - centrum - gemeente - inschrijven - inwoners - pand - platteland - verbouwen - wijk)

Slide 19 - Question ouverte

Maak de zin af:
Irina's moeder wandelt graag in het park aan de rand van de...

(buurt - centrum - gemeente - inschrijven - inwoners - pand - platteland - verbouwen - wijk)

Slide 20 - Question ouverte

Maak de zin af:
Irina helpt haar vader soms bij het ... van de boerderij.

(buurt - centrum - gemeente - inschrijven - inwoners - pand - platteland - verbouwen - wijk)

Slide 21 - Question ouverte

Uitleg 1 - de uitdrukking
Een uitdrukking is een vorm van figuurlijk taalgebruik. Uitdrukkingen zijn uitspraken die mensen wel eens doen en die vaak al heel lang bestaan. Soms is er een wijze les in verwerkt.

Bijvoorbeeld

oost west, thuis best.
Je voelt je thuis het meest op je gemak.
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens anders.
Het is nergens zo fijn als thuis.
heel wat in huis hebben.
Heel veel kunnen.
Op iemand kunnen bouwen. 
Iemand kunnen vertrouwen. 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Wat betekend...

Bergen verzetten?

Slide 24 - Question ouverte

Wat betekend...

Werken als een paard?

Slide 25 - Question ouverte

Wat betekend...

Werk aan de winkel?

Slide 26 - Question ouverte

Maken
Vanaf blz. 231: maak opdracht 5 en 6.

Klaar?

Slide 27 - Diapositive

Maken
Vanaf blz. 231: maak opdracht 5 en 6.

Klaar?

Slide 28 - Diapositive

Deel 2
Om een tekst beter te begrijpen kun je een stappenplan gebruiken.
Verdeel je papier: Maak vier delen op je papier: boven voor afbeelding info, links voor begrippen, rechts voor aantekeningen, en onderaan voor een samenvatting van maximaal 3 regels. Dit ziet er zo uit:

Slide 29 - Diapositive