Les 3 Shock

KB 1-2.1

Shock
Bloedingen
Flauwte/Bewusteloosheid
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
KwaliteitsbevorderaarMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

KB 1-2.1

Shock
Bloedingen
Flauwte/Bewusteloosheid

Slide 1 - Diapositive

Shock
  • Wat is shock?​
  • Wat zie je aan iemand met shock​
  • Wat moet je doen​
  • Verwarring: Kranten-Shock​

​ 



Slide 2 - Diapositive

Wat zie je?​
  • ​Bleke, koude, klamme/zweterige huid.​
  • Bij sommige vormen van distributieve shock wordt de huid hoogrood in plaats van bleek.​
  • Ingevallen gezicht, spitse neus.​
  • Misselijk/ziek gevoel, zieke indruk.​
  • Dorst.​
  • Krachteloos.​
  • Snelle hartslag en oppervlakkige ademhaling en geeuwen.​
  • Onrustig, angstig.​
  • Suf/verminderd bewustzijn.​
  • Bewusteloosheid.​
  • Pijn op de borst (hart krijgt niet genoeg zuurstof).​










Slide 3 - Diapositive

Wat te doen bij Shock?​
  • Let op gevaar.​
  • Laat het slachtoffer liggen ​
  • Stelp uitwendig bloedverlies. ​
  • Vermoed je shock? Bel 1-1-2 ​
  • Leg het slachtoffer in de shock positie als hij dit wil​
  • Behandel andere letsels ​
  • Bescherm het slachtoffer tegen de kou​
  • Blijf de vitale functies (ABC) controleren tot de ambulance er is.​
  • Laat het slachtoffer niet alleen. ​








Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Bloedingen
  • Aderlijke bloeding​
  • Slagaderlijke bloeding​
  • Neusbloeding​



Slide 6 - Diapositive

Aderlijke bloeding​
  • Vaak oppervlakkig​
  • Donkerrood van kleur (zuurstof arm)​
  • Bloed stroom gelijkmatig uit de wond​





Slide 7 - Diapositive

Slagaderlijke bloeding​
  • Stootsgewijs uit de wond​
  • Zeer veel bloedverlies in korte tijd​
  • Lichtrode kleur (zuurstofrijk)​
  • Gevolg van snijwond​



Slide 8 - Diapositive

Neusbloeding
  • Laat het slachtoffer rustig zitten en flink de neus snuiten.​
  • Knijp daarna de neus ten minste tien minuten dicht, vlak onder het neusbeen.​
  • Laat het slachtoffer hierbij het hoofd licht voorover buigen.​
  • Waarschuw een arts als het bloeden doorgaat nadat de neus tien minuten dichtgeknepen is geweest.​




Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Flauwte en Bewusteloosheid ​
  • Wat is een flauwte?​
  • Wanneer spreek je van bewusteloosheid?​
  • Wat te doen??​


Slide 11 - Diapositive

Wat is een flauwte? ​
  • Kortdurende verminderde bloedcirculatie in de hersenen​
  • Slachtoffer heeft kortdurend bewustzijnsverlies​
  • Reageert wel op pijnprikkels​



Slide 12 - Diapositive

Mogelijke oorzaken
  • gebrek aan frisse lucht;​
  • te lang staan in een warme omgeving;​
  • te snel opstaan;​
  • bloedarmoede;​
  • uitdroging;​
  • honger;​
  • uitputting;​
  • emoties.








Slide 13 - Diapositive

Wat te doen?​
Probeer flauwte te voorkomen​

Als iemand werkelijk is flauwgevallen, bevorder dan de hersencirculatie:​
  • Leg het slachtoffer op de rug met de benen omhoog.​
  • Zorg ervoor dat de ademweg vrij is.​
  • Als het slachtoffer weer bij bewustzijn is, geef dan tijd om te herstellen.​
  • Zorg voor frisse lucht en drinken.​
  • Schakel deskundige hulp in als de flauwte langer dan 2 minuten duurt.​
  • Leg het slachtoffer in de stabiele zijligging.​






Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Bewusteloosheid
  • De hersenwerking is ernstig verstoord​
  • Slachtoffer is niet meer te wekken​
  • Bij minderdiepe bewusteloosheid nog wel reactie op pijnprikkel​
  • Oorzaken zijn: hersenletsel, elektriciteitsongevallen, ademhalingsstoornissen, ziekte (diabetes, epilepsie) ​




Slide 16 - Diapositive

Wat te doen bij bewusteloosheid?​
  • Controleer de ademhaling. Het slachtoffer moet op de rug liggen.​
  • Maak knellende kleding los.​
  • Maak de ademhalingswegen vrij en houd ze vrij.​
  • Leg het slachtoffer, indien mogelijk, in stabiele zijligging.​
  • Controleer de hartslag en noteer de frequentie.​
  • Laat het slachtoffer niet alleen.​
  • Waarschuw een arts of bel 112.​
  • Voorkom dat het slachtoffer afkoelt; leg dekens over het slachtoffer .​
  • Blijf de ademhaling controleren.​








Slide 17 - Diapositive