Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Hoeveel € was de export van Nederland in 2011?
A
600 miljoen
B
0,6
C
0,5
D
500 miljoen
Slide 1 - Quiz
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Gaat iemand in de bijstand erop vooruit in 2010, ten opzichte van 2009?
A
Ja, met 2,5%
B
Nee, met 0,4% achteruit
C
Ja, met 0,4%
D
Nee, met 2,5% achteruit
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Stel, iemand verdient €1000 netto per maand. Hoeveel huishoudens zijn er met datzelfde inkomen?
A
125
B
125.000
C
300
D
300.000
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Bekijk de grafiek. In welk jaar of welke jaren, was er inflatie?
A
In 2014, 2017, 2018 en 2019
B
In 2014, 2017, 2018 en 2019
C
In 2016 en 2018
D
Alleen in 2015
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Gebruik de grafiek hiernaast. Bereken in een decimaal hoeveel procent de prijzen van koopwoningen in Amsterdam in 2016 ten opzichte van 2015 meer zijn gestegen dan de prijzen in de rest van Nederland. Schrijf je berekening op. Een decimaal.
Slide 14 - Question ouverte
Wat gebeurt er met het aantal bezoekers als de prijs daalt van €6 naar €4,50?
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft gelijk
Slide 15 - Quiz
Wat is het indexcijfer van de exportwaarde in 2015? (2011 = 100)
A
95,8
B
101,4
C
104,4
D
98,5
Slide 16 - Quiz
De kaartverkoop van een voetbalvereniging staat hiernaast in indexcijfers vermeld. Bereken de verkochte kaarten in april.
A
4500
B
8700
C
6235
D
10.070
Slide 17 - Quiz
Bekijk de grafiek. Stel dat 2015 het basisjaar is. Hoe groot is dan de CPI (eind) 2018?
A
101,48
B
102,49
C
104,57
D
113,16
Slide 18 - Quiz
Heleen heeft in 2017 een loon van € 1.140. In 2018 stijgt haar loon naar € 1.150. In 2018 stijgt het CPI (PIC) van 109,8 (2017) naar 111,0.
Met hoeveel procent is het loon van Heleen gestegen/gedaald in 2018 ten opzichte van 2017 ?
A
0,88%
B
1,20%
C
-0,32%
D
-0,87%
Slide 19 - Quiz
Bekijk de grafiek. In welk jaar of welke jaren, was er deflatie?
A
In 2014, 2017, 2018 en 2019
B
In 2014, 2016, 2018 en 2019
C
In 2016 en 2018
D
Alleen in 2015
Slide 20 - Quiz
Bekijk de grafiek. Stel dat 2015 het basisjaar is. Hoe groot is dan de CPI (eind) 2019?
A
104,50
B
105,50
C
104,54
D
106,66
Slide 21 - Quiz
Bekijk de grafiek. In welk jaar of welke jaren, was er inflatie?
A
In 2014, 2017, 2018 en 2019
B
In 2014, 2018 en 2019
C
In 2016 en 2018
D
Alleen in 2015
Slide 22 - Quiz
Ranking the class
Slide 23 - Diapositive
Wie is de drukste leerling uit de klas?
Slide 24 - Carte mentale
Wie is de slimste leerling?
Slide 25 - Carte mentale
Wie wordt er later beroemd?
Slide 26 - Carte mentale
Wie koopt er het meeste eten op school? (kantine & automaat)
Slide 27 - Carte mentale
Wie zou het beste minister president van Nederland kunnen zijn?