Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welkom! In deze les:
• leer je argumentatiestructuren herkennen (Lezen H3+4)
Slide 2 - Diapositive
Nu eerst doen:
• lees de theorie over argumenten op blz. 96 en 97 (hfdst. 3) .
• We bekijken zo twee filmpjes met uitleg over argumentatie.
Slide 3 - Diapositive
Argument = bewijs bij uitspraak/stelling
Argumenten kun je herkennen aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt.
Of aan de woorden ik vind....., ik ben van mening...
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Dus.. wat is argumenteren?
Slide 6 - Question ouverte
Waaraan kun je een feitelijk argument herkennen?
Slide 7 - Question ouverte
De smartphone is onmisbaar. Je kan er nu bijna overal geld mee overmaken.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 8 - Quiz
Utrecht is een prettige stad om te wonen. Er wonen in Utrecht veel jonge gezellige mensen.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 9 - Quiz
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Amsterdam gaan. Dan maken er meer mensen gebruik van het openbaar vervoer.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 10 - Quiz
Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
Geef een voorbeeld niet-feitelijk argument bij de stelling: School moet elke dag om 14.00 uur uit zijn.
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Vidéo
4 vormen van argumenteren
Enkelvoudige argumentatie
Meervoudige argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Nevenschikkende argumentatie (hoef je nog niet te weten)
Slide 14 - Diapositive
X
Slide 15 - Diapositive
We gaan hier nog verder mee oefenen!
Slide 16 - Diapositive
Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.
Slide 17 - Diapositive
Bij meervoudige argumentatie gebruik je meer dan één argument. Ieder argument is extra en staat los van de andere argumenten. Meervoudige argumentatie is de sterkste argumentatiestructuur.
Slide 18 - Diapositive
Bij onderschikkendeargumentatie ondersteunt een argument een ander argument.
Slide 19 - Diapositive
Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quiz
Een argument is altijd een feit.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
Het Johan de Witt is een goede school. De leerlingen halen goede cijfers.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende argumentatie
Slide 22 - Quiz
Hij is geschikt voor deze baan als manager, want hij heeft al 5 jaar werkervaring. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
Slide 23 - Quiz
Het Johan de Witt is een goede school. Het zit in een mooi gebouw en de leerlingen halen goede cijfers.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
Slide 24 - Quiz
Het Johan de Witt is een goede school. In de onderbouw leren leerling hoe zij moeten leren en in de bovenbouw presteren zij daardoor beter.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
Slide 25 - Quiz
Bedenk er een argument bij... VWO moet binnen 5 jaar af te maken zijn.
timer
1:00
Slide 26 - Question ouverte
Bedenk er zelf een argument bij... Het Nederlands verloedert.
Slide 27 - Question ouverte
Bedenk er zelf een argument bij... Klimaatverandering is van invloed op de gezondheid van mensen.
Slide 28 - Question ouverte
https:
Slide 29 - Lien
Valse argumentatie.... wat zou dat zijn??
Slide 30 - Question ouverte
0
Slide 31 - Vidéo
create.kahoot.it
Slide 32 - Lien
Dus wat kun/weet je nu?
• Je weet nu welke argumentatiestructuren er zijn • je kunt een argumentatiestructuur invullen