211109 VS21A present perfect vs past simple

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Warm-up
What is your favorite movie and why?

Slide 4 - Diapositive

RECAP
I learn English.                 --> present simple --> Feit
I am learning English.   --> present continuous --> Nu
I learned English.            --> past simple --> Afgelopen 
I was learning English. --> past continuous --> In het verleden,                                                            nog niet afgelopen op  een specifiek                                                          moment

Slide 5 - Diapositive

Use the present simple.
"Every morning, ...

Slide 6 - Question ouverte

She is well-informed about politics because she _____ the newspaper every day.
A
reads
B
is reading
C
has read

Slide 7 - Quiz

James never ____ his homework. (to do)
A
does
B
is doing
C
has done

Slide 8 - Quiz

Mention what you did yesterday. Use the past simple.
timer
1:00

Slide 9 - Question ouverte

We ____ to the cinema last week.
timer
0:20
A
went
B
were going
C
had gone
D
used to go

Slide 10 - Quiz

Yesterday he ___ me what artworks I ____ on my trip to the museum last week.
timer
0:20
A
asked, saw
B
asked, was seeing
C
asked, had seen
D
was asking, saw

Slide 11 - Quiz

Present Perfect
1.Je ziet het gevolg van de actie:
The squirrel HAS EATEN a lego block.

Slide 12 - Diapositive

Present Perfect
2 .De tijd van de actie is niet bekend / niet belangrijk
Astronauts  HAVE BEEN to the moon.

Slide 13 - Diapositive

Present Perfect
3 .De actie begint in verleden en loopt door:
HAVE HAD this mobile phone since I was in primary school.

Slide 14 - Diapositive

Present Perfect
to have + past participle (volt. dlw)

Slide 15 - Diapositive

Past simple
Present Perfect
Yesterday I went to school. 
I have bought a car. 
* handelingen in het verleden, die al zijn afgerond
* handelingen die in het verleden zijn begonnen, en nog voortduren. 
* gebeurtenissen TOT NU TOE. 
Signaalwoorden: yesterday, last week, during WW2, when I was a young man. 
Signaalwoorden: lately, yet, so far, already.

Slide 16 - Diapositive

Gebeurtenissen TOT NU TOE
Ik woon hier al tien jaar. 
I have lived here for 10 years. 
Mark werkt al tien jaar op de marketing afdeling. 
Mark has worked in the marketing department for 10 years. 
Zij werkt al drie weken aan dit verslag. 
She has worked on this report for three weeks. 

Slide 17 - Diapositive

Signaalwoorden Present Perfect:


For
Yet
Never 
Ever

Just
Already
Since

Slide 18 - Diapositive

past simple
is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ww + ed /
2e vorm onr

ja
no
No
ja

Slide 19 - Diapositive

Last year I _______ my friend in Paris.
Stel jeezelf de vraag: is het een afgronde handeling die je makkelijk in een agenda kunt plaatsen (2e rijtje), of een handeling die in het verleden is begonnen en waarvan de gevolgen nu nog merkbaar zijn (3e rijtje + have/has). Zie ook grammar 30, blz 227, book B). 
A
visited
B
have visited

Slide 20 - Quiz

My colleague ______ all invoices. Now they're ready to be paid.
A
checked
B
has checked

Slide 21 - Quiz

He ____ smoking immediately after he had an accident.
A
quit
B
has quit

Slide 22 - Quiz

Where .......
all my life.
A
were you
B
have you been
C
did you go
D
have you seen

Slide 23 - Quiz

Where have you been...
ALL MY LIFE
all my life geeft aan dat ...
A
het al is afgelopen
B
de actie voort duurt
C
het te laat is
D
het nog moet starten

Slide 24 - Quiz

I just ...... you yet.
A
have to meet
B
have met
C
haven't meet
D
haven't met

Slide 25 - Quiz

I just haven't met you YET.
yet geeft aan dat...
A
het nog niet gebeurd is .
B
hij graag wil dat het gebeurt.
C
de ontmoeting lang aan de gang was.
D
hij niet wil dat het gebeurt.

Slide 26 - Quiz

RECAP
I learn English.                 --> present simple --> Feit
I am learning English.   --> present continuous --> Nu
I learned English.            --> past simple --> Afgelopen
I was learning English. --> past continuous --> Afgelopen op                                                                een specifiek moment
I have learned English. --> present perfect --> Het is gebeurd                                                              (voltooid) en heeft nu nog invloed.

Slide 27 - Diapositive

Test
Tuesday 23 November 2021
Unit 1 & 2

Instructions in the mail.

Slide 28 - Diapositive

Homework
Start in class:
2ABC - 4A - 5AB - 6AB - 10 - 11 - 12A
Language Bank 2.1 p. 130-131

Language Bank 2.2 p.130-131

Slide 29 - Diapositive